Politiek verbood lokale omroepen, ‘maar Limburgse burgemeesters waren brutaal’
De buurtbus voor ouderen die verdwijnt, een akkefietje over kliko's in de gemeenteraad of een heldhaftige tiener die een onderscheiding krijgt van de brandweer. Lokale omroepen brengen al vijftig jaar nieuws van dichtbij. Den Haag probeerde het fenomeen in eerste instantie te verbieden. ''De politiek weet vaak niet wat ze met de lokale omroepen aan moeten'', vertelt Arjan Snijders, radiobaas van Omroep Gelderland in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
De eerste zenders startten begin jaren 70. Brutale burgemeesters in Limburg besloten toen te experimenteren met het kabelnetwerk, vertelt Snijders. "Door heel Nederland werden er kabels aangelegd, omdat televisieontvangst via de antenne niet heel stabiel was. Gemeenten gingen over deze kabels. 'Nou, dan kan de gemeenteraad ook wel uitzenden', dacht een burgemeester bijvoorbeeld. De politiek heeft dit toen verboden.''
Veronicaatje spelen
Den Haag gaat in 1974 alsnog overstag. ''We hebben de eerste vijftien jaar alleen maar tv-experimenten gehad, want je luisterde toen nog geen radio via de kabel'', zegt Snijders. ''Radio is er later bijgekomen. We hebben honderden zendertjes gehad. Iedereen ging 'Veronicaatje' spelen. Heel veel omroepen werden door vrijwilligers geleid. Sommige gingen met ruzie ten onder, want ja, het is soms ingewikkeld om samen te werken.''
Ontvang je al onze gratis nieuwsbrief? Meld je hier aan en mis niets van WNL!
Momenteel telt Nederland 220 lokale omroepen. ''We gaan ze samenvoegen. Het worden er uiteindelijk een stuk of tachtig'', aldus de radiobaas. Dit heeft volgens hem een aantal voordelen. ''Lokale omroepen hebben niet altijd budget en zonder geld kun je niet de basisjournalistiek uitoefenen. Als je ze bij elkaar zet in één gebouw, met één directeur en Den Haag ook wat geld geeft... Zo kun je structureel mensen in je organisatie zetten en meer bereiken dan met vrijwilligers.''