Tieners werken meer dan ooit, maar dat gaat wel ten koste van hun onderwijstijd
Het aantal vijftien- en zestienjarigen dat een bijbaantje heeft is sterk toegenomen, blijkt uit recent onderzoek van het CBS. Economisch is dat goed te verklaren volgens het onderzoeksinstituut, maar dit gaat wel ten koste van de tijd die jongeren door kunnen brengen tussen de studieboeken.
Jongeren werken meer dan ooit. In de leeftijd van 15 tot 27 jaar werkt ruim 77,9 procent. Dat is boven het gemiddelde aandeel van de totale werkende bevolkingsgroep: 73 procent.
In het laatste kwartaal van 2023 was bij 15- en 16-jarigen met 62,8 procent de arbeidsparticipatie het laagst. Ook werkten zij met gemiddeld 9 uur per week de minste uren. Het gaat hier vooral om scholieren met een bijbaan. Over het algemeen is de arbeidsparticipatie van jongeren hoger als zij ouder zijn en ze werken dan gemiddeld ook meer uren per week.
Goedemorgen Nederland terugkijken? Dat kan hier op NPO Start.
Zorgen over
Toch zijn er zorgen om deze cijfers. De uren die jongeren besteden aan hun bijbaan gaan mogelijk ten koste van de uren in de studieboeken. Schrijver en voormalig leerkracht Margje Woodrow denkt "dat het goed is om werkervaring op te doen en dat het leuk is om je eigen geld te verdienen. Maar het moet niet doorslaan of te veel worden", vertelt ze in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "Je moet na school ook kunnen ontspannen, sporten, vrienden zien."
Woodrow vindt dat jongeren met mate kunnen werken. Haar eigen kinderen werken met name in de zomervakantie. "Door het jaar heen kunnen ze een avond in de week vakkenvullen, of dat soort dingen."