Steeds meer regio’s starten met vaccineren tegen apenpokken
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) meldt donderdag voor het eerst hoeveel mensen zich hebben laten vaccineren tegen het apenpokkenvirus. Dat doet het instituut sinds vorig jaar ook bij de inentingen tegen het coronavirus. Steeds meer regio's beginnen met het vaccineren van burgers.
Enkele tienduizenden mensen kunnen in deze weken de prik halen. Ze worden daarvoor uitgenodigd omdat ze mogelijk het grootste risico lopen besmet te raken met het virus. Transgender personen en mannen die seks hebben met mannen komen in aanmerking voor de prik als zij hiv-positief zijn of medicijnen nemen om te voorkomen dat zij hiv oplopen.
Zes gevallen naar ziekenhuis
Het apenpokkenvirus is in de afgelopen maanden bij 925 mensen in Nederland vastgesteld. Dat cijfer wordt donderdag geüpdatet. Zeker zes mensen zijn vanwege hun klachten in een ziekenhuis behandeld.
De meeste positieve tests zijn in Amsterdam-Amstelland en Haaglanden geregistreerd, en daarom zijn die regio's vorige week begonnen met vaccineren. In de eerste dagen kwam ongeveer 40 procent van de uitgenodigde mensen opdagen om de prik te halen. De GGD's schrijven dat toe aan de zomervakantie.
Utrecht startte afgelopen zaterdag met vaccineren. Op maandag begonnen IJsselland, Drenthe en Gelderland-Midden, en op dinsdag Limburg Zuid. De regio's Rotterdam-Rijnmond en Friesland beginnen donderdag en Hollands Noorden vrijdag. In Twente en Zaanstreek-Waterland gaat de apenpokkenvaccinatie volgende week van start. Het is nog niet bekend wanneer de eerste mensen in de andere regio's hun eerste prik krijgen.
Vaccineren
Volgens viroloog Ab Osterhaus is het een "goede zaak" dat er wordt overgegaan op het vaccineren tegen het apenpokkenvirus. Dat liet hij vorige week weten bij Sven op 1: Zomereditie. Tevens vertelde hij dat Nederland genoeg vaccins op de plank heeft liggen, maar "het probleem is dat wij wereldwijd absoluut onvoldoende vaccins hebben". Vandaar is een "alle hens aan dek" strategie nodig om de verspreiding van het virus tegen te gaan.