Kluun schrijft tweede boek over pubers: ‘Wat er in dat brein gebeurt, fascineert mij’
Schrijver Raymond van de Klundert, beter bekend als Kluun, fascineert zich in het bijzonder in het brein van een puber. Vandaar ook dat hij zijn boek 'Hoera, ik heb een puber!', schreef.
Het boek is een vervolg op zijn eerdere werk: 'Help, ik heb een puber!'. Waar komt zijn fascinatie vandaan? "De mens verandert nooit meer zoveel als tussen zijn of haar elfde, twaalfde en achttiende", zegt hij in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
Kluun heeft met zijn vrouw een samengesteld gezin. Bij elkaar opgeteld, hebben Kluun en zijn partner vijf kinderen. "Daar zijn er ondertussen vier van ontpuberd. Spoiler, het is allemaal goed gekomen."
Ontvang je al onze gratis nieuwsbrief? Meld je hier aan en mis niets van WNL!
Puberbrein
"Wat mij fascineert is wat er allemaal gebeurt in dat brein, in dat lijf", gaat Kluun verder. In het bijzonder het voorste deel van de hersenen, die Kluun omschrijft als "een soort halffabricaat" als je nog puber bent. "Dat is het gedeelte waarmee we kunnen plannen, prioriteiten stellen en risico's afwegen en waarmee we empathie hebben."
Daar schieten pubers nog wel eens in tekort. Bijvoorbeeld in het inlevingsvermogen en/of tonen en voelen van empathie. "Een puber kan zich alleen iets voorstellen als hij zelf iets heeft meegemaakt of als iemand het in zijn wij-groep heeft meegemaakt."
Van kluns naar Kluun
Toen Kluun zijn tweede boek over pubers schreef, moest hij vaak terugdenken aan zijn eerste tijd op de middelbare school. "Ik was een heel verlegen puber toen ik dertien was. Toen ik veertien was kreeg ik overal puisten en een bril. Ik zat onderaan het rechterrijtje."
In die periode werd hij vaak kluns genoemd. "Van de Klundert, daar kun je Kluun van maken, maar ook kluns."
Goedemorgen Nederland gemist? Kijk deze uitzending nu hier terug via NPO Start.
In de derde klas veranderde hij. "Ik ontdekte dat als je het podium pakt, wat betekent dat je vaak uit de klas wordt gestuurd, met humor en een grote mond, dat andere kinderen naar je gaan kijken." Daardoor steeg het zelfvertrouwen van Kluun. In die tijd ontdekte Kluun dat "het podium mijn habitat is".
Toen Kluun zijn pubertijd achter de rug had, werd hij nog steeds kluns genoemd. "Maar toen was het een geuzennaam geworden. Een soort El Chapo, de Neus of de Lange. Een beroepscrimineel", zegt hij gekscherend.
Buideldier
In zijn boek gaat Kluun niet alleen in op pubers. Ook ouders van pubers komen aan bod. Volgens Kluun bestaan er vier soorten ouders: het buideldier, de neushoorn, de struisvogel en de volwassen ouder.
"Het buideldier is een vader of moeder die overbezorgd is", legt Kluun uit. Het type ouder bij wie het zweet uitbreekt als hun kind voor het eerst naar een feestje gaat. "Ze zijn overal bang voor."
De neushoorn is wat directer en meer sturend. "Die weet hoe het leven moet. Die weet wat goed is en welke kleren je moet dragen. Dat je oma moet bellen." De struisvogels zijn vaak ex-neushoorns. "Die hebben er geen zin meer in. Die zeggen tegen hun puber: 'Bekijk het maar, dan leer je toch lekker niet voor geschiedenis'." De volwassen ouder, "die willen wij allemaal zijn". Die hebben het beste van alle werelden.