Glassplinters van plofkraken leiden bij het NFI tot daders
Uit cijfers van de Nederlandse politie zijn 359 van de 462 plofkraken op geldautomaten in Duitsland vorig jaar (mede) gepleegd door Nederlandse daders. Om deze daders te kunnen traceren worden soms minuscule deeltjes glas bewaard bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), vertelt microsporendeskundige Peter Zoon in Het Misdaadbureau op NPO Radio 1.
"Het is eigenlijk een verzameling van allemaal kleine stukjes glas met een bekende herkomst. Als er bij iemand bijvoorbeeld wordt ingebroken, dan wordt er misschien een ruitje ingeslagen. Dat stukje glas dat van die gebroken ruit afkomstig is, dat komt op een gegeven moment bij het NFI", vertelt Zoon.
Plofkraken in het buitenland
Die stukjes glas worden vervolgens gebruikt om mogelijke daders te traceren. "Er zitten ook stukjes glas bij waar nog geen verdachte bij is. Die gebruiken we vooral bij ram- en plofkraken", legt Zoon uit. "Dan krijgen we de stukjes glas van plofkraken in Nederland of Duitsland en die gaan bij ons in de database. Als de politie dan later via hun eigen onderzoek uitkomt bij een verdachte, kunnen wij als het ware hetzelfde trucje nog een keer doen."
De kleinste sporen kunnen zomaar leiden tot een grote doorbraak: een stukje afgebladderde verf, een glassplinter of een geheim chatgesprek. Het is 25 jaar geleden dat het Nederlands Forensisch Instituut is opgericht. Luister naar de podcast van Het Misdaadbureau.