Patiënten met ernstig letsel te vaak in verkeerde ziekenhuis, Kuipers streeft naar verbetering
De minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers, wil dat negen op de tien patiënten met ernstige verwondingen worden verholpen in een gespecialiseerd ziekenhuis. Vooralsnog is dat een doel dat niet behaald wordt en uit cijfers blijkt dat hier ook geen schot in de zaak zit. Dat schrijft Trouw.
Mensen die zwaargewond raken, denk aan een auto-ongeluk of een zware val, eindigen te vaak in het verkeerde ziekenhuis. Patiënten met ernstige verwondingen, zoals botbreuken, hersenletsel of orgaanschade, krijgen de beste behandeling in één van de elf gespecialiseerde traumacentra die Nederland rijk is. Een derde daarvan komt echter in een regionaal ziekenhuis terecht, met als gevolg dat de overlevingskans mogelijk daalt.
Ernstige verwondingen
Het gaat hier specifiek om de groep patiënten met ernstige verwondingen. Per jaar zijn dat er zo'n 4800. Dat is slechts een fractie van de 1,7 miljoen personen die worden behandeld op een spoedeisende hulp. Het is de bedoeling dat 90 procent va de patiënten met ernstig letsel geholpen wordt in een traumacentrum. Bijvoorbeeld in het Isala in Zwolle of het UMC in Utrecht of Groningen.
Het streven is dus dat negen op de tien procent van de patiënten met ernstige verwoningen in een traumacentrum terechtkomen. Minister Kuipers streeft ernaar daar weer werk van te maken. Ziekenhuizen in alle regio's moeten uiterlijk in maart een plan inleveren hoe zij denken aan dat doel te gaan voldoen.
Mocht een regio voor 2024 de norm niet halen, dan is de zorgminister van plan daartegen op te treden. Het is nog maar de vraag of de regio's dat gaan redden, want de afgelopen jaren is er weinig vooruitgang geboekt. Zo blijkt uit cijfers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg. Al vijf jaar lang zijn slechts zeven op de tien ernstig gewonden naar een gespecialiseerd ziekenhuis gebracht. Vorig jaar waren dat er zelfs iets minder. Vooral Noord-Nederland, Brabant en Noord-Holland/Flevoland blijven achter.
Overlevingskans
Het is van belang voor de overlevingskans van de patiënt dat die in het juiste ziekenhuis terechtkomt. "Als bepaalde zorg vaker wordt verleend, neemt de overlevingskans toe. In Nederland overlijdt 10 procent van de meest zwaargewonde kinderen. In Amerika, waar traumazorg meer geconcentreerd is, is dat 3 procent. We kunnen dus echt wel wat verbeteren", zegt zegt Mark Kramer, arts en voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg tegen de krant.
Volgens Kramer zit er nog ruimte voor verbetering in het ter plekke inschatten van de verwondingen van de patiënt. Dat wordt normaal gedaan door een medisch mobiel team bestaande uit een arts en een verpleegkundige. Maar soms doet het ambulancepersoneel de triage, die minder ervaring hebben met ernstig letsel dan de arts en verpleegkundige.
Traumachirurg van het UMC Utrecht Loek Leenen vertelt dat het voor ambulancepersoneel soms lastig is om vast te stellen wanneer iemand naar een traumacentrum moet. Volgens de chirurg speelt ook de afstand naar zo'n ziekenhuis een rol. "30 kilometer rijden wordt al snel te ver gevonden als iemand onder je handen ligt dood te gaan", zegt Leenen. Dat mag echter geen argument zijn om een patiënt dan maar niet naar een traumacentrum te brengen volgens Leenen, aangezien een traumacentrum met een beter en gespecialiseerde behandeling de tijd van de langere rit goedmaakt. Overigens pleit de chirurg ervoor om meer traumahelikopters in te zetten, in plaats van ambulances.
LEES OOK: Kunstmatige intelligentie in de zorg: Hoofdpijndossier of oplossing voor personeelstekort?