Minister Arie Slob deelt zorgen over onderwijs en pleit voor ‘brede brugklassen’

Onderwijswethouders van de vier grote steden pleiten voor een nationaal plan van aanpak vanuit de overheid. Dat doen zij in een brandbrief aan onderwijsminister Arie Slob. De wethouders stellen onder meer voor dat er pas in een later stadium geselecteerd moet worden op niveau voor het voortgezet onderwijs. “Ik deel hun zorgen”, reageert Slob in Goedemorgen Nederland op NPO 1.

“We maken ons echt zorgen over de toenemende kansenongelijkheid die corona teweegbrengt”, vertelt Hilbert Bredemeijer, wethouder Onderwijs in Den Haag. “Je ziet kinderen waar wij geen contact mee kunnen krijgen, die niet kunnen deelnemen aan de lessen, die thuis niet de taal spreken en die gewoon echt achterop raken”, vervolgt hij. “Dit is echt het moment dat we met elkaar moeten bepalen: er moet veel meer geld naar het onderwijs. Het mag niet zo zijn dat er straks een generatie is van coronakinderen dat gewoon minder kansen geeft gehad op een goede toekomst dan andere kinderen.”

‘Adviseren over niveau moet kansrijk gebeuren’

De minister van Onderwijs beklemtoont dat het belangrijk is dat het advies over het niveau van een kind altijd kansrijk moet gebeuren. “Het is ook belangrijk dat voortgezet onderwijsscholen proberen brede brugklassen te hebben, zodat er ook veel meer ruimte is om goed te kijken of een kind op de goede plek zit.” Dit houdt in dat een kind niet direct op de havo terecht komt, maar bijvoorbeeld in een gemengde havo/vwo klas. “Dan heb je ook iets meer tijd om te kijken wat de goede plek is”, zegt hij.

Het stimuleren van dit soort brede brugklassen gebeurde ook al voor corona, geeft Slob aan. “Dat doen ze op heel veel plekken al, maar niet alle scholen zijn daarop ingericht”, zegt hij. “Maar dat biedt veel meer kansen, ook voor kinderen die niet in kansrijke situaties zitten, om uiteindelijk op het goede niveau te komen.”

Alternatieven voor sluiting scholen

Naast de vier grote steden roepen ook vijftig organisaties onder aanvoering van Unicef het kabinet op om alternatieven te zoeken voor de sluiting van de scholen. Slob geeft aan dat ook het kabinet “zo graag en zo snel mogelijk” ziet dat kinderen weer naar school kunnen gaan. “Maar dat moet wel verantwoord en veilig zijn”, benadrukt hij. “Want we vragen ook van docenten en schoolleiders en ondersteunend personeel om naar school te gaan, dus daar moeten we heel goed oog voor hebben.”

De organisaties, waaronder de Nederlandse ggz, het Trimbos-instituut en Jantje Beton, maken zich grote zorgen. Ook volgens hen hen groeit het aantal kwetsbare kinderen doordat hun belangen in het coronabeleid steeds het onderspit delven. “De schoolsluiting verergert hun situatie en maakt die zelfs acuut.” Zij stellen dat het niet de vraag moet zijn of de scholen weer open kunnen, maar hoe ze weer open kunnen.

Britse mutatie

De scholen zijn inmiddels al vier weken dicht. Voor middelbare scholen geldt dat tot en met zeker 7 februari, voor basisscholen hoopt het kabinet op een eerdere heropening. Het staat echter nog lang niet vast dat dat gaat gebeuren, want het kabinet wacht op extra informatie over de Britse mutatie van het coronavirus. Daar doet het Outbreak Management Team (OMT) nu onderzoek op op plekken waar uitbraken zijn geweest van het Britse coronavirus.

Zo worden alle inwoners van de gemeente Lansingerland sinds woensdag opgeroepen voor een test, omdat er op een basisschool meerdere gevallen besmet waren met de Britse mutant. Tot nu toe zou blijken uit onderzoeken dat kinderen niet zieker worden van de mutatie. “En we zien ook dat het breder verspreid is over verschillende leeftijdscategorieën. Dat is goed nieuws”, zegt Slob. Er werd namelijk in eerste instantie gedacht dat kinderen de primaire verspreiders zouden zijn, maar dat blijkt nu niet het geval.

LEES OOK: Basisscholen op zijn vroegst op 25 januari open: ‘Duidelijkheid zou fijner zijn’

Door: Marinka Wagemans