Minister moet motorclubs kunnen verbieden: ‘Overheid weer de baas op straat’
Krijgt de minister van Justitie en Veiligheid straks de bevoegdheid om motorclubs te verbieden? Over die vraag debatteert de Tweede Kamer vandaag. PvdA-Kamerlid Attje Kuiken, één van de initiatiefnemers van een wetsvoorstel hierover, schuift in Goedemorgen Nederland de kritiek op dit voorstel van de hand.
PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie en SGP willen dat naast de rechter ook de minister motorclubs en andere ondermijnende organisaties kan gaan verbieden. Nu duurt het volgens Kuiken vaak te lang voordat de rechter een besluit neemt.
LEES OOK: Motorclubs schieten als paddenstoelen uit de grond, ondanks strenge aanpak
Snelheid in verbieden motorclubs
"Of de clubs gaan vaak onder een andere naam verder of niet alles kan verboden worden. Wij willen daar snelheid in brengen." Dat de partijen criminele motorclubs willen verbieden kan op steun rekenen, maar er is ook kritiek op de effectiviteit van dit plan.
Strafrechtadvocaat Jillis Roelse noemt het inGoedemorgen Nederland 'cosmetische wetgeving'. "Het echte probleem is dat we nauwelijks nog politie hebben in Nederland. Het klinkt allemaal prachtig, maar de vraag is hoe je zo'n wet gaat handhaven."
'Wetsvoorstel gevaarlijk'
Hoogleraar Staats- en Bestuursrecht Jon Schilder van de Vrije Universiteit stelt dat de rechter het prima zelf kan. "Het voorstel dat er nu ligt, geeft een hele grote bevoegdheid aan de minister en ik vind dat gevaarlijk. Zo'n minister wordt gestuurd door politieke motieven en hij kan zo gedwongen worden tot een bepaalde beslissing. Een rechter is volstrekt onafhankelijk en beter in staat om deze beslissingen te nemen."
Toch vindt Kuiken dat ondanks die kritiek het wetsvoorstel belangrijk is. "Ik wil dat de overheid weer de baas is op straat en niet criminele bendes de dienst uitmaken. Daar heb je wetgeving voor nodig. Je kunt daardoor sneller optreden. Als de minister heeft besloten kan er namelijk meteen gehandhaafd worden, in tegenstelling tot de strafrechtketen waar je moet wachten tot wat er in hoger beroep gebeurd."