Voorzitter Bouwend Nederland doet duidelijke oproep aan politiek Den Haag: minder regels, meer bouwen

Bouwen, bouwen en nóg eens bouwen. Politiek Den Haag is het van links tot rechts eens over de noodzaak om de komende jaren fors meer woningen uit de grond te stampen. Daarom heeft de Rijksoverheid vandaag uitgeroepen tot de Dag van de Volkshuisvesting. Arno Visser, voorzitter van Bouwend Nederland, doet in Goedemorgen Nederland een dringend beroep op de politiek: schrap regels, want minder belemmeringen betekent meer woningen.

Volgens de Rijksoverheid is de urgentie groot. "Iedereen die zich inzet voor goed en betaalbaar wonen is nodig," schrijft de overheid op de eigen website. "We hebben elkaar nodig om 100.000 woningen per jaar te realiseren én tegelijkertijd te zorgen voor leefbare wijken, duurzame oplossingen, sociale samenhang en voldoende plek voor iedereen."

Visser ziet vooral dat er veel wordt gepraat en weinig vooruitgang wordt geboekt. "Er wordt veel gepraat over bouwen, maar het gaat vooral om het werk dat gedaan moet worden." Al decennia is 100.000 woningen bouwen per jaar het doel, maar dat wordt al meer dan 30 jaar niet meer gehaald. "Het laatste jaar dat we 100.000 woningen hebben gebouwd in Nederland was in 1991," zegt Visser. "Sinds de jaren 90, 2000 zien we dat achteruit gaan. Alles is moeilijker en ingewikkelder gemaakt en zijn we steeds meer gaan procederen tegen elkaar."

Volgens Visser zijn er meerdere oorzaken. "Het begint ermee dat er onvoldoende locaties zijn en onvoldoende vergunningen worden afgegeven." Gemeenten hebben te weinig personeel en geschikte plekken zijn schaars. "En dan moet je het niet zoeken in het midden van de stad, want daar gaan mensen bezwaar tegen maken."

Tekst gaat verder onder X.

Aan de randen van gemeenten ligt wél ruimte, zegt hij. "Als je dat meer mogelijk maakt, gaat het echt sneller." Het echte bouwen duurt hooguit twee jaar, benadrukt hij: de rest van de tien jaar die woningbouw gemiddeld kost, gaat op aan procedures, vergunningen en bestemmingsplannen. "Van de woningen waar mensen volgend jaar in gaan wonen, stammen de plannen vaak uit 2012, 2013."

Toch pleit Visser voor realisme. De complexiteit is simpelweg toegenomen. "Je moet niet beloven wat niet kan." Verbeteringen die nu worden doorgevoerd, hebben pas over vijf tot tien jaar effect. Daarbij is veel gespecialiseerde kennis nodig. "Je hebt niet alleen bouwvakkers nodig die op de werkplaats werken, maar je hebt ook ecologen en planeconomen, én mensen die de procedures begrijpen, in drie tot vier gemeenten tegelijk werken en alleen maar volgen wat waar nu weer verandert." Eén landelijk systeem zou helpen: "Een belangrijke oplossing zou ook zijn dat we in heel Nederland dezelfde regels hebben en voorschriften."

Andere reden tot zorg

Voormalig minister Hugo de Jonge pleitte al voor minder regels, en huidig woonminister Mona Keijzer zet die lijn door. Visser: "Ere wie ere toekomt. Mona Keijzer heeft een heel pakket maatregelen waardoor regels verminderd en eenvoudiger worden. Ze noemde dat een stoer pakket." Dat pakket ligt nu bij de Tweede Kamer.

Ondertussen speelt er nog een uitdaging, aangezien tussen 2025 en 2028 60.000 bouwvakkers met pensioen gaan. Dat is een andere reden tot zorg bij Visser, die zegt dat Nederland voor drie grote opgaven staat met de energietransitie, grote infrastructurele projecten en een forse woningbouwambitie. "Als je die drie opdrachten wil volbrengen, moeten bedrijven opdrachten hebben en zekerheid hebben. Dan kunnen die bedrijven mensen gaan aannemen."

Die langetermijnzekerheid wringt volgens hem met de politieke realiteit. "Politiek is heel erg gericht op de korte termijn, omdat de kiezers dat ook zijn." Maar woningbouw is een project van de lange adem. "Een onderwerp als woningbouw is langetermijn, waar je plant voor de komende vijf tot tien jaar. Dat botst soms met elkaar."