Econoom: 'We moeten afscheid nemen van landbouw, tuinbouw en vleesverwerking voor economische groei'
Nederland moet afscheid nemen van bepaalde delen van de economie om weer te kunnen groeien, zegt econoom Jona van Loenen. Het gaat om sectoren die veel ruimte en arbeidsmigranten nodig hebben, maar weinig geld opleveren. "Dan heb je het over landbouw, tuinbouw, de vleesverwerking en distributiecentra."
Volgens Van Loenen loopt de Nederlandse economie tegen haar grenzen aan. "We komen uit een tijd dat we altijd dachten dat we konden blijven groeien, maar we zitten inmiddels in een soort verdringingseconomie. We hebben een tekort aan materialen, mensen en ruimte. We lopen ook tegen onze ecologische grenzen aan."
Hij vergelijkt de economie met een terrarium. "We vragen ons af: hoe kan het dat we niet meer kunnen groeien? Dat is omdat we propvol zitten. We hebben dertig jaar geleden gepland en nu hebben we enorme bomen", vertelt de econoom in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "We moeten snoeien om te kunnen groeien. Om fundamenteel rijker te worden, moeten we plaatsmaken en bepaalde dingen niet meer doen."
Volgens politiek verslaggever van WNL Mats Akkerman pleiten weinig partijen hiervoor. "Als je de verkiezingsprogramma's leest, zien we ze juist allemaal pleiten voor groei. Bij de VVD staat er zelfs 'radicale economische groei' in het verkiezingsprogramma. Het verhaal dat het wat minder kan, hoor je niet veel terug bij de politieke partijen."
Van Loenen nuanceert: "Het moet niet 'minder', maar om radicale groei te kunnen realiseren, moet je van bepaalde sectoren afscheid nemen. Je moet kijken naar wat veel ruimte inneemt, veel migranten nodig heeft en laagwaardig is. Dan heb je landbouw, tuinbouw, de vleesverwerking en distributiecentra."
Distributiecentra zijn in oppervlakte de afgelopen vijftien jaar verdubbeld in Nederland. "Er zijn 10.000 voetbalvelden aan grijze blokken. Dat is vier keer de gemeente Urk. Als je ze platgooit, heb je 400.000 tussenwoningen", vertelt de econoom. "We hebben ze wel nodig, maar verdienen er tegelijkertijd niet veel geld aan. We moeten ons focussen op waar we fundamenteel rijker van worden, zodat we afscheid nemen van het verleden en ons richten op de toekomst."
'Politiek moet kiezen'
D66-lijsttrekker Rob Jetten is het met Van Loenen eens. "Ik vind dat we als politiek meer moeten kiezen voor wat voor soort economie we willen zijn. Als je niet uitkijkt, raakt de economie op een gegeven moment overwoekerd door hetgeen wat je niet zou willen", zegt hij op de bank van Goedemorgen Nederland.
"Hoe verdienen we over tien jaar ons geld in Nederland? Dat is toch vooral met biotechnologie, de chipindustrie, innovatieve bedrijven", vervolgt Jetten. "De boel zit op slot omdat er aan alles een tekort is. Als je niet uitkijkt, gaan bedrijven waar je het meest geld mee kan verdienen, het eerst weg."
Op de vraag welke bedrijven (deels) mogen verdwijnen, zegt Jetten: "Wij kiezen bijvoorbeeld voor minder slachthuizen. Als je naar een duurzame landbouw gaat, heb je ook minder slacht in Nederland nodig. We hebben in Nederland ook twee grote kunstmestfabrieken. Dat zijn grote aardgasverbruikers, grote stikstofuitstoters, grote CO2-uitstoters. Kunstmest past niet bij een duurzame landbouw. Je kunt zo heel veel ruimte creëren voor andere bedrijven."
Het huidige kabinet koos er niet voor om deze industrie af te schalen, zegt politiek verslaggever Akkerman. "Dat lag heel gevoelig in de afgelopen coalitie, vanwege BBB. Veel mensen uit hun achterban werken in die sectoren. Die keuzes zijn toen in ieder geval niet gemaakt."