Huisartsen mogen steeds vaker abortuspil voorschrijven: 'Ze druppelen elke dag binnen'

Huisartsen mogen sinds 1 januari de abortuspil voorschrijven als zij een verplichte nascholing hebben gevolgd. Na ruim een half jaar is 3,2 procent van alle Nederlandse huisartsen bevoegd om dat te doen. Dat komt neer op 392 van de 12.246 geregistreerde huisartsen in Nederland. Dat bevestigt Wendy Kersten, beleidsmaker bij kenniscentrum Fiom, na berichtgeving van Trouw. “Ze druppelen elke dag binnen.”

Volgens Kersten is dat aantal “niet per se weinig”. Ze benadrukt dat huisartsen het erg druk hebben en dat de nascholing nog niet bij iedereen bekend is. “Wij maken ons niet zo’n zorgen, zoiets heeft tijd nodig.”

De e-learning die Fiom aanbiedt, gaat niet alleen over het voorschrijven van de abortuspil, maar ook over keuzehulp en nazorg. In totaal hebben 1415 huisartsen – ruim 11 procent – ooit ingelogd in het systeem. Kersten legt uit: “Als huisartsen een praktijk hebben met z’n achten, zorgen ze dat een van hen abortusmedicatie mag uitschrijven, en de rest volgt bijvoorbeeld alleen het onderdeel van de nascholing dat over keuzehulp gaat.”

Voor vrouwen betekent de nieuwe wet meer keuzevrijheid. Eerder konden zij alleen voor de abortuspil terecht bij ziekenhuizen of abortusklinieken. Nu kunnen ze in sommige gevallen ook terecht bij hun eigen huisarts, tot een zwangerschapsduur van negen weken. Dat maakt de zorg toegankelijker, zeggen voorstanders. “Als je op een Waddeneiland woont, is een kliniek ver weg,” zegt universitair docent Jenneke van Ditzhuijzen, die recent onderzoek deed naar onbedoelde zwangerschappen.

Van Ditzhuijzen ziet dat vrouwen soms een drempel ervaren bij een kliniek. “Bij veel mensen heerst ten onrechte het idee dat het een enge plek is. Dat komt doordat abortus nog steeds in het wetboek van strafrecht staat. Als iemand de pil bij de huisarts kan krijgen, voelt dat toch meer als ‘gewone’ zorg.”

'Volgend jaar is het aantal misschien wel verdubbeld'

Toch kiest niet elke huisarts ervoor om het medicatiegedeelte te doen. Kersten: “In de abortuskliniek zitten de experts, zeggen veel huisartsen. Huisartsen in de stad, waar een kliniek vlakbij zit, verwijzen vrouwen soms daarom liever daarheen. Maar ze willen wel meer weten om goed te kunnen helpen bij het maken van de keuze of de nazorg.”

Keuzehulp is volgens Kersten een belangrijk onderdeel van abortuszorg. “Wij pleiten ervoor dat vrouwen zelf de juiste keuze kunnen maken. Wat die keuze dan is, is voor ons niet belangrijk.” Ze verwacht dat het aantal bevoegde huisartsen in de toekomst blijft groeien: “Mensen stonden niet meteen in de startblokken, zoiets moet ook wat bekendheid krijgen. Volgend jaar is het aantal misschien wel verdubbeld.”