Keijzer wil wonen op vakantieparken toestaan: 'Doekje voor het bloeden, maar alles helpt'
Het toestaan van wonen op vakantieparken is volgens critici niet de oplossing voor het woningtekort, maar slechts een doekje voor het bloeden. Toch kan het voorstel van woonminister Mona Keijzer (BBB) op begrip rekenen: het biedt zekerheid aan tienduizenden mensen die nu vaak noodgedwongen in recreatiewoningen verblijven.
Volgens het plan mogen mensen die op of vóór 16 mei 2024 al in een vakantiehuisje woonden, daar nog tien jaar legaal blijven wonen. Als alles volgens planning verloopt, gaat de regeling in 2026 in. Gemeenten mogen het wonen op parken dan voorlopig niet meer verbieden.
D66-Kamerlid Hans Vijlbrief ziet de noodzaak: "Dat kan best een goed idee zijn", zegt hij in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "Je moet er wel rekening mee houden dat de infrastructuur rondom de vakantieparken vaak niet ontwikkeld is voor woon-werkverkeer. Dus je moet goed nadenken wat je doet. Maar als het gaat om wonen: alles helpt, dus ik ben er niet tegen."
Ook politiek verslaggever Floor Doppen van BNR ziet het als een beperkte oplossing: "Alles helpt, het is een beetje een doekje voor het bloeden. Uiteindelijk gaat dit het woningtekort op de lange termijn niet oplossen. Er moeten gewoon 100.000 woningen komen. Dit is een eerste maatregel die iets van verlichting kan bieden. Maar uiteindelijk moet deze minister er toch voor zorgen dat we die woningen gaan bouwen."
Gemeenten kritisch
De regeling geldt alleen voor mensen die vóór of op 16 mei 2024 op een vakantiepark woonden. Nieuwkomers vallen er uitdrukkelijk niet onder, om te voorkomen dat recreatiewoningen massaal als goedkope woonoplossing worden gebruikt. Acht jaar na de invoering wordt het beleid geëvalueerd. Als de nood dan niet meer zo hoog is, mogen gemeenten vanaf 2036 weer zelf beleid maken.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) was begin dit jaar kritisch op het coalitieplan. Gemeenten kunnen het beste zelf de belangen afwegen, vond de vereniging.