Het gaat slecht met de Oosterscheldekreeft: 'Alternatieven lang niet zo lekker'
Het gaat slecht met de Oosterscheldekreeft. Vissers weten er ook dit seizoen maar weinig te vangen. Journalist en ochtendmens Tom Staal uit zijn zorgen in Goedemorgen Nederland op NPO 1. ''Normaal halen vissers dertig kilo binnen. Nu maar één kilo en de dieren zijn nog ongezond ook.''
Het Zeeuwse kreeftenseizoen is in volle gang, maar er valt weinig te vieren. De eerste kreeft van het jaar kwam niet traditiegetrouw uit de Oosterschelde, maar uit het Grevelingenmeer. De kreeften die daar met succes zijn uitgezet, zijn afstammelingen van de Oosterscheldekreeft. ''Maar als je met een sterrenchef belt, zul je horen dat het toch niet hetzelfde smaakt'', aldus Staal.
Staalslakken
In Zeeland bestaan al langer zorgen over de achteruitgang van kreeften en andere schaal- en schelpdieren. Vissers en natuurbeschermers denken aan een verband met het storten van staalslakken, een restproduct bij het maken van staal. Ze worden onder meer gebruikt om dijken te verstevigen. Wetenschappelijk onderzoek kon echter nog geen uitsluitsel over de oorzaak van de achteruitgang geven.
''De staalslakken worden gedumpt, omdat het gif toch richting zee gaat. Is het dan niet erg? Ik vind het een gekke redenering'', zegt Staal.
Zeehonden
Hij legt uit: ''Kreeften verschalen. Dat is een prachtig proces. De dieren zoeken daarvoor een holletje, maar nu liggen die staalslakken bovenop de holletjes, waardoor ze er niet meer in kunnen. Zeehonden zijn net als wij gek op kreeft, die vreten alles op.''
Vissers haalden zo dertig kilo aan Oosterscheldekreeft binnen, stelt de journalist. ''Nu misschien nog maar één kilo. Het is niet alleen voor de beestjes verschrikkelijk, maar ook voor de vissers, want die hebben gewoon geen werk.''