Nederlandse industrie krimpt opnieuw, vooruitzichten wel beter
De bedrijvigheid in de Nederlandse economie kromp verder in de laatste maand van vorig jaar. Volgens de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (Nevi) daalden het aantal nieuwe orders, de productieomvang en de werkgelegenheid opnieuw. Toch zijn de vooruitzichten voor komend jaar wat beter, meldt de vereniging.
De organisatie schrijft de teruggang toe aan een algemene verslechtering van de marktomstandigheden. De inkoopmanagersindex van Nevi, die de bedrijvigheid weerspiegelt, kwam in december uit op 48,6, vergeleken met 46,6 in november. Bij een stand van 50 of meer is er sprake van groei, daaronder gaat het om krimp van de industriële activiteit. "Hoewel dit wijst op een voortgaande verslechtering van de bedrijfsomstandigheden in de sector, was deze teruggang beperkt en de kleinste sinds juli", constateert Nevi.
Volgens de vereniging blijven bedrijven bewust hun voorraden verkleinen. "Net als in november daalden de hoeveelheid ingekocht materiaal en de materiaalvoorraad deze maand in aanzienlijke mate. De verkoopprijsinflatie bleef ondertussen fors en veranderde deze maand nauwelijks, terwijl de kostendruk als gevolg van de grondstof- en personeelskosten aanhield en zelfs iets groter was", staat in de rapportage.
Overcapaciteit
Nevi constateert dat Nederlandse productiebedrijven nog steeds kampen met overcapaciteit, waardoor de personeelsbestanden vorige maand voor de vijfde maand op rij werden verkleind. De verkoop aan klanten in het buitenland daalde opnieuw. Bedrijven voelen vooral een zwakke vraag uit landen in Noord-Europa, met name uit Duitsland.
Europese industriële bedrijven hebben al tijden te maken met stijgende loon- en grondstofkosten. Ook hebben de hoge energieprijzen, mede door het wegvallen van goedkoop Russisch gas, hun concurrentiepositie verzwakt.