Online openbaring archieven WOII uitgesteld, minister betreurt besluit: 'Stille getuige van Holocaust'
Het grootste archief van Nederlanders die fout waren in de Tweede Wereldoorlog wordt 1 januari openbaar, maar niet digitaal. "De Autoriteit Persoonsgegevens kwam met een advies dat de archieven voorlopig niet online doorzoekbaar moeten zijn", vertelt journalist bij EenVandaag Harm van Atteveld in Goedemorgen Nederland op NPO 1. De openbaarmaking ligt gevoelig en veel mensen geven aan dat het te vroeg plaatsvindt.
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is het grootste en meest gebruikte archief over de Duitse bezetting in Nederland. "Er liggen proces-verbalen, persoonlijke documenten, brieven en soms ook foto's. De documenten gaan over de rechtspleging zoals die na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond", legt Van Atteveld uit.
"Soms zijn uitgebreide onderzoeken gedaan, waarbij in een wijde kring rondom een verdachte mensen zijn ondervraagd. Dat staat opgeschreven en kun je daar allemaal lezen." In totaal gaat het om 32 miljoen documenten en 425.000 justitiële dossiers van Nederlanders die werden verdacht van collaboratie.
Inkleuring van geschiedenisboeken
"Je krijgt op microniveau een inkleuring van wat er toen is gebeurd", vervolgt Van Atteveld. "Het geeft je een veel beter begrip over de tijd, hoe mensen dachten en hoe ze opereerden. Ook welke keuzes ze uiteindelijk gemaakt hebben. Het voegt zeker wat toe aan het algemene beeld wat je in een geschiedenisboek krijgt."
Met AI-technologie is van alle informatie een online databank gemaakt. Het was de bedoeling de databank op 2 januari online te zetten, maar dat vindt vooralsnog geen doorgang.
'Archief stille getuige van Holocaust'
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins gaf vorige week aan met een wetswijziging te komen om alsnog mogelijk te maken dat het archief online toegankelijk wordt. Hij stelde de geplande openstelling van het online archief uit na een kritische brief van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), wat hij betreurt. "Dit archief is een stille getuige van de Holocaust", reageerde hij.
De AP is bang dat de archieven vanuit de 'luie stoel' en overal te wereld doorzoekbaar wordt en dat het op sociale media een eigen leven kan gaan leiden. Het Nationaal Archief reageerde dat zij zich niet in dat beeld herkennen. "Desondanks heeft de minister de waarschuwing overgenomen, waardoor die online openbaarheid niet doorgaat. De vraag is hoe het straks toegankelijk is. Dat het openbaar wordt, is een feit", onderstreept Van Atteveld.
Minister in gesprek
Bruins gaat in gesprek met de AP om te onderzoeken op welke manier het Nationaal Archief alsnog toegang kan bieden tot het online archief. "Het is van groot maatschappelijk belang dat dit oorlogsarchief snel volledig openbaar en online toegankelijk wordt. Daardoor is het voor het eerst mogelijk voor nabestaanden van slachtoffers informatie te vinden over het lot van hun familie."
Toch vragen naast de AP veel mensen zich af of de openbaarmaking te vroeg plaatsvindt, vanwege het feit dat bijvoorbeeld kleinzonen straks mogelijk kunnen achterhalen of hun opa's of oma's fout waren in de oorlog. Bruins beweert daarentegen dat het in deze tijd juist extra belangrijk is om openheid te scheppen, omdat de archieven van groot belang zijn voor "nabestaanden, wetenschap, educatie en in dit geval ook in de strijd tegen antisemitisme".
Besluit 'rechtlijnig'
In Trouw luiden archivarissen de noodklok, omdat ze bang zijn dat de toegang van deze oorlogscollecties in gevaar is. Voorzitter van de Koninklijke Vereniging Archiefsector Nederland Bert de Vries noemt het besluit "ongelooflijk rechtlijnig. Het archief bevat vier kilometer aan documenten en slechts enkele tientallen mensen die in de dossiers voorkomen als getuige of kind leven misschien nog".
Van Atteveld benadrukt dat kinderen ook met de geschiedenis van hun familie leven. "Maar, wat is er tegen het weten wat er met je ouders of opa of oma is gebeurd? Daar ben jij toch niet verantwoordelijk voor?", zegt hij. "Het is belangrijk om juist dat gesprek aan te gaan."
Aan het online archief is drie jaar lang gewerkt. Van Atteveld vraagt zich af hoe de stukken straks zijn in te zien. "Moet je naar het archief toe en daar achter de computer zitten, of blijft het zoals het was en moet je een dossier aanvragen?"