Hoe een Nederlandse architect zich liet vereeuwigen in het olympische vuur
Deze zomer staan de Olympische Spelen op het programma in Parijs. Daar hoort traditiegetrouw ook de olympische vlam bij. Die wordt vandaag ontstoken en te voet vanuit het Griekse Olympia naar de Franse hoofdstad gebracht. Het leuke aan de vlam is, is dat het een Nederlands tintje heeft.
Het olympische vuur is ooit bedacht door Jan Wils, een architect uit Alkmaar die ook het Olympisch Stadion in Amsterdam heeft ontworpen, dat werd gebruikt voor de Olympische Spelen in 1928.
Nederlands tintje
Wils is uiteindelijk ook de man geweest die het vuur naar de openingsceremonie heeft gebracht. Hij wilde namelijk een toren bouwen voor het Olympisch Stadion en die toren moest afgemaakt worden. "Zoals een kerk met een klok of een haantje", zegt sporthistoricus Jurryt van de Vooren in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
Ontvang jij onze nieuwsbrief al? Meld je hier nu gratis aan!
Zo gezegd, zo gedaan. De toren zou er komen, maar daar moest nog iets bovenop gebouwd worden, dacht Wils dus. Vervolgens kwam de architect op het idee van een grote betonnen koepel, die bovenop de toren geplaatst moest worden. Daar moest dan rook uit komen, zodat de toren overdag beter zichtbaar was. En als de nacht dan viel, veranderde dat in vuur. "Dat was toen een van de hoogste punten in Amsterdam. Je kon in heel de stad zien: dat is waar ook, ze zijn daar bezig met de Olympische Spelen."
100 jaar olympisch vuur
Over vier jaar is het 100 jaar geleden dat het olympische vuur voor het eerst brandde. Van de Vooren hoopt dat het vuur dan ook in Amsterdam zal branden. "Niet met de Spelen, want die zijn in Los Angeles. Wel dat wij laten zien: 100 jaar olympisch vuur, met dank aan Nederland."
Goedemorgen Nederland gemist? Kijk nu hier terug via NPO Start.
En zo krijgt "een van de beroemdste symbolen ter wereld" een Nederlands tintje. "Het maakt niet uit waar je heengaat. Mensen kennen het olympische vuur."