Kabinet houdt stand tegen oppositie: ‘Kwaliteit Kamerleden niet altijd om over naar huis te schrijven’
De oppositie is er onvoldoende in geslaagd om de coalitiepartijen het vuur aan de schenen te leggen tijdens het debat over de uitslag van de Provinciale Staten, stikstof en onvrede in het land. Dat zegt politiek commentator van De Telegraaf Wouter de Winther in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "Het valt mij op dat de kwaliteit van de oppositiekamerleden niet altijd is om over naar huis te schrijven."
De oppositiepartijen probeerden woensdag één blok te vormen om een wig te drijven tussen de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en CU. Vrijwel de voltallige oppositie steunde een motie van wantrouwen tegen het kabinet, die werd ingediend door het linkse blok van GroenLinks en PvdA, doorgaans belangrijke steunpilaren van het kabinet in de senaat. De partijen die voor stemden, waren bij de provinciale verkiezingen samen goed voor zo'n 60 procent van de stemmen.
Volgens De Winther maakten GL en PvdA "er een beetje een show van. Maar het signaal was wel dat de oppositie vrij massaal zei: wij geloven niet meer in deze club", zegt hij. "Wat mij opviel is dat zelfs Kees van der Staaij, die al decennia lang wordt gezien als het geweten van de oppositie, aangaf dat het stoplicht op oranje staat. Als je het krediet van de SGP aan het verspelen bent, dan gaat het wel heel erg hard. Het kabinet komt voor de zomer nog vaker in de problemen."
Coalitie houdt stand
Vooraf beloofde het een spannend debat te worden. CDA en D66 staan in de coalitie lijnrecht tegenover elkaar, met name op stikstof. De christendemocraten kunnen niet langer leven met 2030 als deadline voor de afgesproken vermindering van de stikstofuitstoot, terwijl D66 daar voorlopig aan vasthoudt. Toch werden de coalitiepartijen tijdens het debat volgens De Winther niet tegen elkaar uitgespeeld.
"Het is de opdracht van de oppositie om een wig te drijven tussen de coalitiepartners, zeker als zo duidelijk is dat zij op verschillende manieren in de wedstrijd zitten. Maar je zag dat de coalitiepartijen zich heel goed hadden voorgenomen om elkaar vast te houden", zegt De Winther. Die zag dat vooral premier en VVD-leider Mark Rutte goed standhield. "Niet voor niets wilde hij als eerst spreken en zo voor de coalitie en zijn vicepremiers de ballen uit het doel houden. Daar is hij binnen het kabinet het meest begaafd in."
Volgens De Winter slaagde Rutte daar relatief eenvoudig in. "Er zijn een paar Kamerleden in de oppositie waarvan je denkt: zij kunnen het. Bijvoorbeeld Geert Wilders en Farid Azarkan, maar ook Jesse Klaver. Hij is niet altijd even scherp, maar wel iemand waar je van kan zien hoe het moet. Maar er zijn ook mensen die het belangrijk vinden om zich te laten gelden en vooral veel aan de interruptiemicrofoon vertoeven, maar er niet in slagen het op enig moment ingewikkeld te maken voor Rutte", zegt De Winther, die Laurens Dassen (Volt) en Wybren van Haga "een beetje overbodig" vond. "Ik had ook niet het idee dat Attje Kuiken lekker uit de verf kwam."
Om de coalitie het geluk te belemmeren, kwamen kopstukken van de oppositie voorafgaand aan het debat samen om eensgezind voor de dag te komen. De Winther: "Zeker in een Kamer met zestien oppositiefracties, is het belangrijk om eenheid te vormen, omdat je anders elkaar afwisselt bij de interruptiemicrofoon, zonder dat er enige structuur in zat. Men had voorgenomen: we gaan in ieder geval niet elkaar interrumperen, zodat we zo snel mogelijk richting de coalitie gaan en die mensen het vuur aan de schenen leggen. Maar je zag daarna al snel dat het weer iedereen voor zich werd."
'Rutte had raad geweten met dit kabinet'
De Winther ziet dat laatste tijd "vaak de vergelijking getrokken met de laatste dagen van kabinet Balkenende IV" en het huidige kabinet. "Ook toen kwam er een motie van wantrouwen van de oppositie, ingediend door de huidige premier Rutte. Dat bleek het begin van het einde van Balkenende als premier." Door het gebrek aan een sterke oppositie "kunnen we niet beoordelen of dat moment ook gisteren heeft plaatsgevonden", zegt De Winther.
Hij denkt dat als Rutte nu in de oppositie zat, "hij wel raad had geweten" met de coalitie. "De redeneringen van het kabinet zijn natuurlijk erg vreemd. Het CDA heeft aangegeven dat ze niet achter 2030 staan. Toch blijft Rutte volhouden dat 2030 wel eens kan lukken, omdat D66 ook heel belangrijk is. Niemand gelooft dat, maar hij stond het wel te verdedigen."