Verdachten aanslag op Rutte en Wilders opnieuw voor de rechter: ‘Zeggen dat het ging om een grap’
Negen Eindhovense terreurverdachten staan vandaag opnieuw voor de rechter op verdenking van het plannen van een aanslag op premier Mark Rutte en PVV-leider Geert Wilders. Zelf zeggen ze dat het ging om een soort grap, maar het Openbaar Ministerie is niet overtuigd.
Een van de verdachten, Marwan M. (27), had 47 gruwelijke IS-video’s op zijn telefoon. Hij had volgens de officier van justitie een fascinatie voor geweld en trainde "ter voorbereiding op de jihadistische strijd". Ook volgde hij met medeverdachte Mohammad G. (27) een schiettraining in Bulgarije.
Tegen M. eiste de officier vier jaar cel, tegen G. is drie jaar geëist. De officier noemde het teleurstellend dat zijn vrienden M. geen halt hebben toegeroepen en niet beter hebben opgelet. De mannen werden in september 2021 gearresteerd.
De negen mannen trainden samen in een garagebox toen de sportscholen dicht waren in verband met de coronamaatregelen. Volgens het OM was de box een trainingscentrum waar de groep zich in de geest van de gewelddadige jihad fysiek en mentaal klaarstoomde voor het plegen van een aanslag.
'Menen ze het nou?'
"Het moeilijke aan deze zaak is: menen ze het nou, of menen ze het niet? Was het een soort zelfspot, humor en meligheid, of zat er een serieus plan achter? Die vraag wordt tijdens deze rechtszaak beantwoord", vertelt terrorismeverslaggever van De Telegraaf Silvan Schoonhoven in Goedemorgen Nederland.
"Als mensen hele radicale dingen zeggen, wanneer kan je het als een grap opvatten en wanneer moet je in de alarmfase gaan? Je ziet dat Justitie hier zelf ook mee worstelt", zegt Schoonhoven. "In dit geval gaat het om hoogopgeleide jongens met goede banen, heel succesvol. Zelf zeggen ze dat het een soort onderling jongensspel was. Maar Justitie is daar nog niet van overtuigd."
Wapens maken
De groepsleden, in leeftijd variërend van 19 tot 32 jaar, bekeken volgens het OM regelmatig samen IS-filmpjes en instructievideo's over het maken van wapens en bommen en spraken over voorgenomen aanslagen. Wapens of explosieven zijn niet gevonden. Ook waren er geen concrete plannen of data voor een aanslag, maar volgens het OM is dat bij twee verdachten niet nodig om het oogmerk voor een terroristisch misdrijf te kunnen bewijzen.
De Eindhovenaren zelf ontkennen in alle toonaarden. Volgens hen maakten ze inderdaad foute opmerkingen, maar gebeurde dat in een "jolige en grappende sfeer" en kunnen de uitspraken daarom niet serieus genomen worden. Zij zijn sinds mei op vrije voeten.
Tegen twee van de negen mannen heeft het Openbaar Ministerie in december vorig jaar celstraffen van vier en drie jaar geëist. Voor zeven verdachten is vrijspraak gevraagd, omdat het OM twijfelt of ze een terroristisch misdrijf wilden plegen of dat zij meelopers zijn geweest.