Bedrijfseconoom pleit voor herwaardering kleding: ‘Spijkerbroek 33 euro te goedkoop’
Bedrijfseconoom Henk Hofstede pleit voor een hogere prijs voor kleding. Volgens hem waarderen we kleding nu niet genoeg, met enorme maatschappelijke gevolgen van dien. "Een gemiddelde spijkerbroek is eigenlijk 33 euro te goedkoop", aldus Hofstede in het WNL-programma Stand van Nederland: Generatie Next.
Gemiddeld draagt een Nederlander een kledingstuk slechts zeven keer, vertelt Hofstede. Uit onderzoek blijkt ook dat de gemiddelde Nederlander 120 tot 150 kledingstukken in zijn kast heeft hangen. "Het frappante is dat we in 80 procent van de tijd 20 procent van onze kleding dragen."
Ondertussen maken we wereldwijd steeds meer kleding. Was dat in 2015 nog 62 miljoen ton per jaar - door de groeiende wereldbevolking en toenemende welvaart produceren we in 2030 naar verwachting 102 miljoen ton kleding, 65 procent meer. Hofstede: "Daarmee kun je Nederland onder een dikke laag textiel leggen."
Grote impact
De impact op de wereld is enorm. "In ongeveer de helft van de kleding wordt katoen gebruikt. Een kilo katoen produceren kost 10.000 liter water", vertelt Hofstede. In Oezbekistan is door toedoen van de katoenindustrie Het Aralmeer - een meer ooit zo groot als Nederland en België bij elkaar - bijna volledig verdwenen. Daar was slechts zo'n vijftig jaar voor nodig.
Hofstede: "We kopen graag kleding en dat zullen we blijven doen. Maar we moeten veel verantwoorder met kleding omgaan. In de loop der jaren is kleding een wegwerpproduct geworden dat we niet meer waarderen. We kopen het voor weinig geld en gooien het snel weg. Dat moet anders."
Daar is de Nederlandse overheid het mee eens. Daarom moet vanaf 2030 de helft van onze kleding bestaan uit duurzaam of gerecycled materiaal. Daarnaast moet in 2025 de helft van onze kleding worden ingenomen en gerecycled door de kledingindustrie en in 2030 75 procent. Volgens Den Haag is de mode-industrie vervuilender dan de luchtvaart en scheepvaartindustrie samen.
Maar er is nog een lange weg te gaan: op dit moment wordt bijvoorbeeld wereldwijd minder dan één procent van textiel gerecycled. Hofstede: "De plannen van het kabinet vormen een enmore uitdaging."
Fast fashion
Een grote boosdoener is de fast fashion-industrie. Fast fashion-bedrijven maken kleding bewust van een lagere kwaliteit, zodat het goedkoper kan worden aangeboden en het een kortere levensduur heeft. Het gevolg is dat wij met z'n allen (nog) meer kleding kopen.
Hofstede ziet dat de nieuwe generaties, waaronder de millennials, bewuster omgaan met kleding dan de generaties voor hen. "Ze staan veel meer open voor het kopen van tweedehands kleding en van sustainable merken. Maar je ziet ook dat zij minder geld hebben. Groepen jongeren vallen daardoor toch voor de fast fashion-industrie."
Herwaardering
Om dat voetafdruk van kleding op de wereld te verkleinen pleit Hofstede voor een herwaardering van kleding. "Alle facetten en verborgen sociale kosten, de negatieve effecten van kleding, schuiven we door naar de volgende generaties. We moeten toe naar een systeem van true pricing."
"In dat scenario betalen we de échte prijs van het product en zullen we kleding veel meer gaan waarderen. Je moet dan immers beter nadenken of je iets wel of niet koopt. De onderwaardering is de basis van veel problemen", besluit hij.
Kleren kopen: veel millennials zijn er dol op. Maar door goedkope kleding en snelle modetrends lijken we steeds vaker van garderobe te willen wisselen. Daarmee gooien we ook veel kleding weg. Het moet duurzamer, vindt de overheid. Maar kan dat ook? Raquel Schilder gaat op zoek naar het antwoord.
Kijk donderdag om 21:00 naar deze uitzending, op NPO 2. Oude afleveringen kun je terugkijken op NPO Start.