Documentairemaker Haroon Ali: benoem etniciteit daders anti-homogeweld
Er moet transparant worden gesproken over wie de daders zijn van anti-homogeweld, vindt journalist Haroon Ali. Zo moet de politie informatie over de etniciteit van daders delen met gemeenten, bepleit hij. "Uit angst om te stigmatiseren worden veel dingen niet besproken", zegt Ali, die een documentaire maakte over geweld tegen homoseksuelen, in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
Volgens hem wordt het debat over anti-homogeweld in Nederland gekaapt door de flanken. "Als het in talkshowtafels over anti-homogeweld gaat, merk je dat mensen de afkomst van daders niet willen benoemen. Als zij een Marokkaanse of islamitische achtergrond hebben, duiken mensen uit vooral de extreemrechtse hoek erop. Het debat wordt dan niet constructief gevoerd."
Hij pleit er daarom voor om "beter te onderzoeken waar het geweld vandaan komt. Komt het door een religieuze of culturele achtergrond, of spelen andere factoren een rol, zoals groepsdruk en straatcultuur? Zolang daar geen onderzoek naar wordt gedaan, weten we dat niet."
Er zijn wel onderzoeken gedaan, weet Ali, "maar die spreken elkaar tegen. Ze meten op een andere manier. De politie registreert ook geen etniciteit of afkomst" bij aangiftes voor anti-homogeweld. Hij begrijpt "de gevoeligheid. Je wil niet stigmatiseren of etnisch profileren. Maar als er problemen zijn in bepaalde gemeenschappen, wil je daar iets aan kunnen doen."
Benoemen
Hoewel "een merendeel van de daders" volgens Ali "witte mannen zijn", blijkt uit de onderzoeken dat jongeren met een Marokkaanse achtergrond zijn oververtegenwoordigd in anti-homogeweld. COC Nederland, een belangenorganisatie van homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekse-conditie, wil daar geen reactie op geven, omdat het 'niet wil meegaan in het Marokkanen- en moslimframe'.
Ali begrijpt die reactie niet. "Ik ben zelf half-Pakistaans. Als ik in Pakistan ben, zie ik veel dingen die misgaan. Dat moet je kunnen benoemen, je moet het over de moeilijke dingen kunnen hebben."
"Ik schrijf als journalist al tien jaar over lhbti'ers. Ik hoor veel verhalen van mensen die worden nageroepen of in elkaar worden geslagen door Marokkaanse jongens of jongens met een islamitische achtergrond. En ik weet dat lhbti'ers met een islamitische achtergrond vaak niet uit de kast durven te komen omdat ze bang zijn voor hun familie."
Homoseksualiteit en islam
Ali groeide zelf op als moslim, maar viel van zijn geloof toen hij op zijn 21e uit de kast kwam. "Ik had het gevoel dat ik moest kiezen tussen mijn geloof en mijn vrijheid." Voor zijn documentaire, Het M-woord, sprak hij met een homoseksuele imam. "Hij zegt dat de islam minder rigide naar homoseksualiteit moet kijken. Hij kent geen bewijs dat homoseksualiteit binnen de islam niet zou kunnen. Er is een kleine, groeiende beweging van queer moslims die zeggen dat het wél samengaat."
Volgens Ali wordt er binnen de islam om homoseksualiteit af te keuren vaak naar het verhaal van Sodom en Gomorra verwezen, waarin "mannen zich aan elkaar vergrijpen". Maar volgens de homoseksuele imam die Ali sprak, gaat dat verhaal over "aanranding, verkrachting en dwang", en niet over een liefdevolle relatie tussen mannen. Ali: "over gewone homoseksuele liefde wordt in de koran niet gesproken."
Toch keuren volgens hem islamitische jongeren homoseksualiteit vaak af. "Ik sprak met vier tieners op een school in Amsterdam-West, die vinden dat je de gevoelens wel mag hebben, maar er niets mee mag doen. Zij zien het als een beproeving van Allah. Je hoort vaker onder jonge moslims dat ze geen geweld gebruiken en je als homo in je waarde laten, maar ze keuren het wel af."
Wil je als jonge moslim uit de kast komen, moet er een "familie en omgeving zijn die het toestaat", denkt Ali. "Dat is waar het vaak misgaat. Er is druk uit de familie en de omgeving om niet jezelf te zijn. Ik denk dat er binnen de religieuze en culturele gemeenschappen veel meer over gepraat moet worden."
Politiek
Dat gesprek moet volgens de journalist ook in de politiek worden gevoerd. "Zeker binnen de grote steden, waar daar is anti-homogeweld echt een groot probleem. Je moet ernaar kijken in welke wijken het gebeurt en onder welke groepen jongeren het zich afspeelt. Als daar geen informatie over is, of politie dat niet met gemeenten deelt, komen we niet verder en houdt je dit soort heftige discussies", besluit hij.
De documentaire Het M-woord is donderdagavond om 20.24 uur te zien op NPO 3.
LEES OOK: Coronarellen en demonstraties kostten politie 800 duizend overuren en 44 miljoen euro