Werkgevers en vakbonden zijn het eens over thuiswerken: ‘In onderling overleg’
Thuiswerken blijkt een blijvertje. Werkgevers en werknemers zijn het eens geworden dat voltijds op kantoor werken niet meer van deze tijd is. Werknemers krijgen meer zeggenschap over waar ze hun werkzaamheden uitvoeren, maar daarover moeten ze wel in overleg met hun werkgever. Dat staat in een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) aan het kabinet.
De SER, waarin vakbonden en ondernemersorganisaties samen adviezen opstellen voor het kabinet, adviseert dat de werkgever verzoeken van de werknemer tot wijziging van de arbeidsplaats binnen de Wet flexibel werken beoordeelt. Bedrijven houden daarbij nog wel ruimte voor maatwerk.
Ook vindt de SER het een goed idee om daar collectieve afspraken over te maken met de ondernemingsraad of via een cao. De raad stelt voor het wetsvoorstel 'Werken waar je wilt' in lijn met het advies aan te passen.
Sinds de uitbraak van het coronavirus hebben veel werknemers vaker thuisgewerkt. Dat werd ook geadviseerd door het kabinet, om besmettingen te voorkomen. Veel medewerkers hebben aangegeven ook na de pandemie vaker thuis te willen werken.
'Veel meer samenhang'
Het advies van de SER stemt werkgevers positief, zegt voorzitter van MKB-Nederland Jacco Vonhof in Goedemorgen Nederland. "Er was een ambitie vanuit de Tweede Kamer om er een eenzijdig recht voor de werknemer van te maken, dus dat de werknemer zelf kon bepalen of hij of zij thuis kon werken of niet. Dat gaat voor veel werkgevers te ver", legt hij uit. "Nu vanuit de SER zie je dat het veel meer samenhangt. Het is in onderling overleg. Redelijk en billijk, waarbij natuurlijk een werknemer zijn werkgever kan vragen, maar die werkgever ook kan toetsen aan zijn bedrijfsbeleid, van 'past dit eigenlijk wel in ons bedrijfsbeleid'."
Dat is volgens Vonhof precies het evenwicht wat nodig is. "In deze context is dit een hele goede oplossing."