PODCAST Iedere Steen heeft een Gezicht: ‘De overheid zag oorlog als handige oplossing voor zigeunerprobleem’
Van de ene dag op de andere waren ze verdwenen, enkel hun woonwagen en wat dieren bleven achter op een veldje in Limburg. Dat is wat het Sinti-gezin waarin de moeder van Anjes Wolfs-Driessen opgroeide, overkwam. De Nederlandse overheid werkte in de oorlog maar wat graag mee met de Duitsers om Sinti en Roma te deporteren. "De overheid had al jaren een zigeunerprobleem, en ze dachten: dit is een mooie gelegenheid", vertelt Anjes in de WNL-podcast Iedere Steen heeft een Gezicht.
Zondag opent in Amsterdam het Holocaust Namenmonument. Hier zijn, 76 jaar na de Tweede Wereldoorlog, de namen van ruim 102.000 Nederlandse slachtoffers van de Holocaust samengebracht. Anjes vindt daar onder de andere de naam van haar oma terug. Niet die van haar moeder, Mädie Franz, want zij, haar broer en twee zussen overleefden de oorlog. Als enigen in de familie.
Franz was 16 toen Nederlandse agenten, die meewerkten met de Duitsers, aanklopten om haar op te pakken. Ze leefde zoals alle Sinti's destijds, in een woonwagen. Daar woonde ze met acht andere familieleden. Franz werd tijdens de zigeunerrazzia gedeporteerd naar de kampen Westerbork, vanuit daar weer naar Auschwitz, naar Ravensbrück en vervolgens naar Flössenburg. Daar werkte ze in een fabriek.
Haar moeder sprak vrijwel nooit over de oorlog. "Als kind merkte ik helemaal niets van haar oorlogsverleden", vertelt Anjes. Dat Anjes een Sinti-achtergrond had, hoorde ze pas in haar tienerjaren. Het gesprek kwam pas op gang toen Anjes haar moeder vroeg naar het nummer dat op haar arm getatoeëerd stond. Dit deden de Duitsers in Auschwitz.
Ze was heel 'down to earth'
"Maar ze vertelde alsnog maar stukjes en beetjes", zegt Anjes. "We wisten dan wel dat we van Sinti-afkomst waren, maar de verhalen van de kampen is ze pas gaan vertellen na 93, toen het Monument voor de Gedeporteerde Zigeuners in Beek werd onthuld." Als haar moeder een oorlogstrauma had was dat niet merkbaar voor haar kinderen, vertelt Anjes. "Ze zei wel eens dat ze haar moeder mistte, zelfs toen ze al in de 70 was, maar verder was ze heel down to earth." Ze denkt dat haar moeder bewust weinig vertelde. "Om ons te beschermen."
'Nederlanders zijn begonnen en de Duitsers hebben het afgemaakt'
Als haar moeder al iets overhield aan de oorlog, was het misschien een wantrouwen jegens de overheid. Al had ze dat niet tegenover, bijvoorbeeld, de politie, benadrukt haar dochter. "Ze zei zelfs: die Duitse soldaat, die was niet slecht. Die man deed ook maar zijn werk, en anders werd hij ook doodgeschoten", zegt Anjes. "Maar de ervaringen van mijn moeder en de overheid waren gewoon niet goed." Zo kregen Sinti die na de oorlog terugkeerden naar Nederland geen steun van de overheid en ontvingen ze geen compensatie voor hun verloren gegane bezittingen.
De overheid wilde de Sinti's kwijt, zegt Anjes. "Dus toen ze terugkwamen, dat was natuurlijk niet de bedoeling. Mijn moeder zei altijd: de Nederlanders zijn begonnen en de Duitsers hebben het afgemaakt."
Oorlogsjournalist Hans Jaap Melissen spreekt in de WNL-podcastserie Iedere Steen heeft een Gezicht met familieleden, in verschillende generaties, van mensen die op het nieuwe Holocaust Namenmonument vermeld staan.
In de derde aflevering spreekt Melissen naast Anjes ook met haar zus Herna, die al die aandacht voor het verleden onnodig vindt. Ook gaat hij langs bij Perry, de zoon van Herna.
Geen enkele aflevering missen? Neem nu een abonnement via Apple Podcasts, Spotify, Google Podcasts, of een andere podcast-app.