‘Intrekken van verblijfsvergunning en tbs met dwangverpleging kan niet samengaan’
De 21-jarige Eritrese statushouder Huruy G. is deze week door de Amsterdamse rechtbank veroordeeld tot tbs met dwangverpleging en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar wegens verkrachting, mishandeling en doodslag van Rinia Chitanie op 21 april vorig jaar.
Op basis van de richtlijnen van de IND zal de verblijfsvergunning van de man worden ingetrokken. Op de site van de IND valt te lezen dat "mensen die zich tijdens hun verblijf in Nederland misdragen, bij een misdaad of veroordeling een grote kans lopen hun verblijfsstatus te verliezen en Nederland moeten verlaten. Hierbij wordt gekeken naar de duur dat iemand een verblijfsvergunning heeft en de zwaarte van de gepleegde misdrijven: zware drugscriminaliteit, mensenhandel, zeden- of geweldsdelicten zijn voorbeelden van delicten die zwaar worden aangerekend."
Huruy G.
De zware mishandeling met dood tot gevolg en de verkrachting van een weerloze vrouw behoort zeker tot de categorie delicten die aanleiding geeft tot het intrekken van een verblijfsvergunning. Huruy G., die in 2014 samen met een broer naar Nederland kwam, moet in dat geval ons land uit, maar dit is in conflict met de eis tot tbs met dwangverpleging. Die behandeling richt zich namelijk op een veilige terugkeer van daders in de samenleving.
Paradox
Hoewel de IND de gedachte verspreidt dat deze man het land uitgaat omdat zijn verblijfsvergunning zal worden ingetrokken, komt de rechter met een vonnis waarbij hij misschien wel voor altijd in dit land blijft. De zwaarste vorm van tbs kent geen van te voren afgesproken einddatum. Oud-IND-baas Hilbrand Nawijn erkent deze tegenstrijdigheid en geeft als verklaring dat “onze vreemdelingenwet en ons strafrecht niet goed op elkaar aansluiten.”
Over dit mankement van onze rechtsstaat ging het ook in WNL Opiniemakers, met VVD-Tweede Kamerlid Thierry Aartsen, rechtsfilosoof Eva Vlaardingerbroek en opiniemaker Esther Voet.