Onderzoek naar gedrag en aanpak politie na melding verkrachting
De inspectie van Justitie en Veiligheid gaat slachtoffers van zedenmisdrijven in Den Haag, Rotterdam, Oost-Nederland, Zeeland/West-Brabant en Limburg vragen naar de ervaringen van de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Hebben ze het idee dat ze goed zijn geholpen nadat ze een melding hebben gedaan van verkrachting?
Aanleiding hiervoor is onder meer een omstreden aanrandingszaak in Hoorn, meldt persbureau ANP. In dit geval is het slachtoffer zelf haar aanrander gaan opsporen, omdat de politie het in haar ogen liet afweten.
En inderdaad, de politie had in deze zaak fouten gemaakt, concludeerde de inspectie. Ze hadden te passief opgetreden. Minister van Justitie en Veiligheid Fred Grapperhaus heeft daarom, op verzoek van de Tweede Kamer, het brede onderzoek in gang gezet. Het richt zich op mogelijke belemmeringen voor slachtoffers als zij bij de politie aangifte doen van aanranding of verkrachting. Ook kijkt de inspectie naar het opsporingsonderzoek en of het besluit om al dan niet te vervolgen, is meegedeeld aan de aangeefster of aangever.
LEES OOK: 18 maanden cel voor asielzoeker die Hoornse vrouw aanrandde
De afgelopen jaren werden op jaarbasis bij de politie ongeveer 11.600 zedenincidenten gemeld. Het doel van het onderzoek is om te kijken of en hoe de bejegening van slachtoffers in het opsporingsproces kan worden verbeterd. De inspectie gaat zedenzaken van de hierboven genoemde vijf politie-eenheden die speelden in 2017 en de eerste helft van 2018 analyseren. Er is voor deze regio's gekozen omdat het een representatief beeld van Nederland geeft.
Slachtoffers kunnen bij de inspectie hun ervaringen kwijt door middel van interviews en via enquêtes. Bovendien willen ze van medewerkers van de organisaties die slachtoffers opvangen eveneens horen wat hun ervaringen met de politie is in zedenzaken. Ook zal de inspectie politiemensen ondervragen.