Amsterdams aanpak jihadi’s faalde door ‘arrogantie’
Met het Amsterdamse programma tegen radicaliserende jongeren was behoorlijk veel mis. Dat concludeert een commissie met veiligheidsexperts, waaronder terrorismedeskundige Beatrice de Graaf.
Het onderzoek werd ingesteld na het ontslag van topambtenaar Saadia Ait-Taleb. Ait-Taleb werd verdacht van belangenverstrengeling omdat ze onder meer een jongen had ingehuurd op wie ze verliefd was, weet de Telegraaf.
Volgens de onderzoekers zouden de betrokken afdelingen bovendien erg onafhankelijk van elkaar opereren en was er sprake van een arrogante sfeer.
Geen overleg met leidinggevende
"De belangrijkste conclusie is dat de inmiddels ontslagen programmamanager radicalisering en polarisatie meermalen een opdracht heeft gegund aan een persoon waarmee zij een privérelatie had, zonder deze relatie op enig moment met de leidinggevende(n) te bespreken'', staat in een brief van waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen aan de raad.
De commissie concludeert dat de Amsterdamse aanpak van radicaliserende jongeren jarenlang internationaal werd gezien als toonaangevend, met name vlak na de moord op Theo van Gogh. Maar dat is volgens De Graaf en consorten allang niet meer het geval.