Erica Terpstra: ‘Activistische hoedjes niet zo hoffelijk’
Voormalig Tweede Kamerlid en staatssecretaris Eric Terpstra (VVD) heeft het niet zo op hoedjes die tijdens Prinsjesdag alleen worden gebruikt 'om in de pers te komen'. Dat zei de politica en grondlegger van de hoedjesparade vanavond in WNL's Haagse Lobby op NPO Radio 1.
Terpstra was in 1977 de eerste die met een opvallend hoedje naar de troonrede op Prinsjesdag ging. "Allerlei collega's dachten toen: 'Als dat een manier om in de pers te komen is, dan doe ik dat ook!", vertelt ze in de uitzending. "Daarna ging het heel snel. Binnen een paar jaar droeg iedereen een hoed, en daarna werd het veel extremer. Dat vind ik niet meer zo heel erg hoffelijk."
Volgens de VVD'er koos ze er destijds 'uit gewoonte' voor om een hoedje te dragen. "Ik werd in 1977 verkozen als Kamerlid voor de VVD en kwam uit een omgeving waar het vanzelfsprekend was om bij feestelijke gelegenheden een hoed te dragen. Dat had ik nog uit mijn studententijd", beschrijft Terpstra. "Toen heb ik gezegd tegen mijn vrouwelijke collega's in de fractie: zullen wij ook een hoed dragen?"
'Busje komt zo'
Overigens wil Terpstra niet zeggen welke Kamerleden de hoedjes 'misbruiken' voor media-aandacht. "Iedereen moet datgene doen wat 'ie zelf voor Prinsjesdag nodig en gepast vindt. En soms vinden mensen iets gepast wat andere mensen niet gepast vinden. Dat mag gelukkig in dit land."
Dit jaar is Terpstra overvigens niet in de Ridderzaal aanwezig. Ze blijft thuis om zich voor te bereiden op nieuwe opnamen van haar televisieprogramma. Op de vraag of ze morgen thuis ook een hoedje draagt, antwoordt Terpstra: "Als ik ja zeg, denkt u 'busje komt zo'!"