‘Zonder dna-onderzoek 130 inzittenden MH17 niet geïdentificeerd’

Als er geen dna-technieken waren gebruikt om de slachtoffers van rampvlucht MH17 te identificeren, dan waren 130 van de 298 slachtoffers 'naamloos' gebleven. Dat zei Lex Meulenbroek, forensisch onderzoeker en dna-deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), in WNL Op Zaterdag op NPO Radio 1. "Op voorhand hadden we nooit kunnen denken, gezien de omvang en hoe slecht het er aan toe was, dat we echt bijna iedereen naar huis hebben kunnen brengen."

De ontwikkelingen in dna-onderzoek zijn de afgelopen jaren volgens Meulenbroek erg snel gegaan. Waar vroeger nog grote bloedsporen nodig waren voor het maken van een dna-profiel, zijn tegenwoordig onzichtbare sporen al voldoende. "Door die voortgaande dna-techniek was het mogelijk om bijna iedereen te identificeren. Eigenlijk alle lichaamsresten die binnenkwamen hebben we via dna weten te identificeren", legt de onderzoeker uit. "Dat was tien jaar geleden nog heel moeilijk. Vijf jaar geleden nog minder dan nu en in de komende jaren zullen ook nog grote stappen gemaakt worden."

'Twee passagiers nooit gevonden'

Twee inzittenden van vlucht MH17 zijn volgens Meulenbroek nooit geïdentificeerd, omdat hun stoffelijke niet zijn gevonden op de rampplek. "Heel veel slachtoffers waren er heel slecht aan toe. Daar was alleen nog maar bot of beenmateriaal waar nog mogelijk een identificatie op uitgevoerd kon worden."

Volgens Meulenbroek was het MH17-onderzoek een van de allergrootste dna-onderzoeken ooit in de wereld. "Nederland heeft daar echt een baanbrekend onderzoek laten zien", aldus Meulenbroek.

Vlucht MH17 van Malaysia Airlines werd op 17 juli 2014 boven Oekraïne neergeschoten. Aan boord waren 298 passagiers, onder wie 193 Nederlanders.