Koopkracht stijgt, maar kooplust niet: 'Een hoger loon went heel snel, maar dure boodschappen niet zo snel'
In twintig jaar is onze koopkracht nog nooit zo hard gestegen als afgelopen jaar. De CAO-lonen zijn met 6,9 procent gestegen, terwijl de prijzen met 3,1 procent omhoog zijn gegaan. Dan zou je denken: we hebben best wat geld over. Toch voelt dat niet zo, hoe komt dat?
"De prijzen zijn heel erg hard gestegen de afgelopen jaren", erkent Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van CBS, het heersende gevoel onder de burgers in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "Nog steeds is de inflatie in Nederland heel erg hoog in vergelijking met andere landen in Europa."
Hoog prijsniveau
"Maar vooral dat prijsniveau is natuurlijk heel erg hoog", constateert Van Mulligen. "Iedere keer als je boodschappen doet, word je daar weer mee geconfronteerd. Het brood, het vlees, de koffie, het is allemaal hartstikke duur geworden. Tegelijkertijd zijn die inkomens ook hard gestegen de afgelopen jaren. Vooral werknemers hebben geprofiteerd van die loonstijging. Een hoger loon went heel snel, maar dure boodschappen niet zo snel."
Waar de werkenden het meest profiteren, vallen de grootste klappen bij de lage inkomens. "Mensen in de bijstand of mensen met alleen een AOW-uitkering zonder aanvullend pensioen profiteren wel van het feit dat het minimumloon is gestegen - waar die uitkeringen aan gekoppeld zijn - maar zagen aan de andere kant de energietoeslag van 2022 wegvallen. Dat ging toch om 1300 euro. Als je niet zoveel te besteden hebt, merk je dat wel."
Perceptie
"Het doet pijn voor de mensen die hun hele leven gewerkt hebben en een klein pensioen hebben", reageert de pensioengerechtigde journalist Frits Barend vanuit de studio. "De prijzen vallen inderdaad mee. Maar ik kan me voorstellen dat als jij in de supermarkt bent en je ziet de prijs voor een brood, dat je denkt: hoe duur is dat? Terwijl je het misschien wel kunt betalen. Het is ook perceptie."