Veldkamp: we schamen ons dat we faalden bij beschermen Srebrenica

Nederland schaamt zich voor het niet hebben kunnen voorkomen van de genocide op duizenden inwoners van de Bosnische enclave Srebrenica in 1995. Dat heeft minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken) vrijdag gezegd. "Ik wil opnieuw de diepste spijt uitspreken", zei Veldkamp bij een herdenking op de grote begraafplaats Potočari in het gebied.

Tijdens de Bosnische burgeroorlog woonden vooral moslims in Srebrenica, dat in het Bosnisch-Servische deel van het land lag. Nederlandse vredesmilitairen moesten het gebied beschermen, maar de Serven veroverden de enclave dertig jaar geleden. Onder leiding van hun generaal Ratko Mladić werden meer dan 8000 inwoners vermoord.

Veel slachtoffers liggen begraven in Potočari. "Elke steen toont het wrede einde van een uniek leven. Het leven van een opa, een vader, een echtgenoot, een zoon, een moeder", vertelde Veldkamp. "Voor hen zijn we vandaag hier, en voor hun geliefden. Hun moeders, echtgenotes, broers en zussen, kinderen, vrienden."

Hij zei te beseffen dat de excuses "de bittere werkelijkheid van jullie verlies niet kunnen veranderen, maar we moeten eerlijk naar het verleden kijken. En we zijn het aan de slachtoffers verschuldigd om ze te blijven herdenken."

Veldkamp waarschuwde voor "aanhoudende verheerlijking van oorlogsmisdadigers en een toenemende trend van ontkenning wat hier is gebeurd". Het is volgens hem daarom heel belangrijk om te blijven vertellen wat er destijds in Srebrenica is gebeurd. "Want de bittere werkelijkheid is dat wreedheden zoals in Srebrenica weer kunnen gebeuren. We zijn niet immuun geworden."