Gros van de Nederlanders ging er financieel helemaal niet op achteruit, zegt het CPB: 'We praten over potjes appelmoes'
Steeds duurdere boodschappen en een torenhoge energierekening. Het lijkt erop alsof we er financieel flink op achteruit zijn gegaan, maar volgens het Centraal Planbureau (CPB) is dat helemaal niet het geval. Ondanks prijsstijgingen hadden middeninkomens in 2023 meer geld te besteden dan voor de coronacrisis. Reden? De huishoudens kregen meer geld binnen. Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING, geeft uitleg.
''Dit onderzoek gaat over de grote, grote meerderheid van de Nederlanders. Maar liefst 83 procent valt onder de middengroepen, dat wil zeggen dat ze een besteedbaar inkomen tussen de 21.000 en de 70.000 euro hebben'', vertelt Blom in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
''Dit nauwkeurige onderzoek laat zien dat de energierekening hoger werd en de prijzen in de supermarkt toenamen, maar er toch meer binnenkwam. Het inkomen steeg tussen 2019 en 2023 veel sterker en de overheid heeft tijdens de energiecrisis flink gecompenseerd.''
Cijfers
Concreet: In 2019 waren middeninkomens 21.000 euro kwijt aan vaste lasten, zoals huur en abonnementen, en noodzakelijke lasten, zoals voedsel en kleding, en in 2023 was dat ruim 23.000 euro. Mede door loonstijgingen steeg het gemiddeld besteedbaar inkomen in die jaren met 10.000 euro tot 55.000 euro. Daardoor daalde de gemiddelde lastenquote van 50 procent naar 46 procent tussen 2019 en 2023.
De stijging van de lasten is vooral te wijten aan hogere gas- en stroomprijzen en duurdere boodschappen. Woonlasten, zoals huur, hypotheek en andere woonkosten, vormen de grootste kostenpost voor huishoudens. In 2019 bestond ongeveer de helft van de vaste en noodzakelijke lasten uit de woonlasten. De woonlastenquote daalde tussen 2019 en 2023 echter met 3 procentpunt, doordat de woonlasten zelf stabiel bleven en de lonen stegen.
Potjes appelmoes
Hebben politici die moord en brand schreeuwen over toenemende armoede dan ongelijk? De hoofdeconoom: ''We zitten nog steeds over potjes appelmoes te praten, terwijl de grote teneur is dat het wel degelijk beter gaat. Dat is toch de politieke dynamiek. Wat nog niet goed genoeg is, of waar boosheid zit, betaalt zich uit.''
Er is echter een groot verschil tussen een besteedbaar inkomen van 21.000 en 70.000 euro, erkent ook Blom. ''Er zijn alsnog mensen die zestig procent kwijt zijn aan hun vaste lasten. Dat betekent dat ze relatief weinig overhouden. Dat zie je vooral bij de lagere inkomens.''
Ook zijn er grote verschillen tussen huiseigenaren en huurders. Huiseigenaren besteden gemiddeld 42 procent van hun inkomen aan lasten. Huurders, zowel in de private als sociale sector, geven hieraan bijna 57 procent uit. Dit verschil komt volgens het CPB deels doordat huiseigenaren gemiddeld meer verdienen. Huurders in een private woning hebben vergelijkbare lasten als huiseigenaren, maar een lager inkomen. Huishoudens in een sociale huurwoning hebben lagere lasten, maar ook lagere inkomens dan huiseigenaren.
Huurbevriezing
Het CPB-onderzoek gaat niet over 2024 en 2025, maar Blom stipt aan dat het nog altijd de goede kant op gaat. ''Met name in het afgelopen jaar heeft de koopkracht zich sterk ontwikkeld. De huurbevriezing voor de sociale sector is nu een discussie, maar je ziet dat de woonlasten zich niet negatief hebben ontwikkeld. Moet je die discussie niet openbreken?''