We zitten niet in de jaren dertig, zegt staatssecretaris Tuinman: 'Ik denk dat we op tijd zijn'
We bevinden ons niet in een situatie zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw, zegt staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman. Volgens hem is Nederland momenteel veel beter voorbereid op een mogelijke oorlog. "Ik denk dat we op tijd zijn", aldus de bewindsman in Goedemorgen Nederland op NPO 1.
Volgens Tuinman (BBB) is het op Bevrijdingsdag belangrijk om stil te staan bij de staat van onze defensie, nu de spanningen wereldwijd toenemen. "In de jaren dertig vonden we het niet nodig en zijn we veel te laat begonnen. Militairen op de Grebbeberg hadden vijf kogels bij zich en de tanks en pantserwagens waren te laat besteld. Ik hoop dat ik ze nu op tijd besteld heb."
Met 'de jaren dertig' verwijst Tuinman naar de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. "Ik denk niet dat we in de jaren dertig zitten. Ik denk dat we op tijd zijn", zegt hij over de huidige voorbereidingen op een eventuele nieuwe oorlog. "Wat we in Nederland en Europa hebben, is het waard om te beschermen. En ik denk dat we als samenleving bezig zijn met een inhaalslag."
Er is inmiddels aanzienlijk meer geld vrijgemaakt voor Defensie, waarmee extra materieel wordt aangeschaft. Daarnaast is het de bedoeling dat de krijgsmacht fors groeit: van 74.000 naar 200.000 militairen, reservisten en burgerpersoneel, meldde Tuinman in maart. Maar menskracht is slechts één van de drie 'lijnen' die nodig zijn voor geloofwaardige afschrikking.
Tuinman: "Je moet ook een sterke economie hebben. Je moet pensioenen kunnen betalen, sociale vangnetten onderhouden, dat soort zaken. En je moet een weerbare samenleving hebben. Op al die drie fronten zijn we nu aan het investeren. En ik denk dat we op tijd zijn. Sterker nog: we zijn een gidsland in Europa." Toch zijn we er nog niet, voegt hij eraan toe: "We moeten op al die vlakken nog flinke stappen zetten."
'De spullen stromen binnen'
De investeringen beginnen inmiddels hun vruchten af te werpen, zegt de staatssecretaris. "De spullen stromen nu echt binnen. Op het gebied van munitie, kleding, maar ook beschermingsmiddelen voor soldaten tegen drones. Wat ook heel belangrijk is: het gaat niet alleen om vliegtuigen, het gaat ook om economie en industrie. Die moeten we aanjagen, en dat gaat steeds beter."
Volgens Tuinman is elke cent die daarin wordt geïnvesteerd het waard: "Als we over twintig jaar terugkijken, dan is de prijs die we hebben betaald dat we wat pijn in onze portemonnee hebben gevoeld."
'Jonge generatie doet stap naar voren'
Ook lukt het steeds beter om mensen enthousiast te maken voor Defensie. "Ik zie echt dat de jongere generatie een stap naar voren doet. Dat is anders dan toen ik jong was. Over de jaren heen groeide onze krijgsmacht netto met tweehonderd mensen. Dat is natuurlijk veel en veel te weinig. Afgelopen jaar zaten we op een plus van bijna vijftienhonderd. En als ik nu naar de cijfers kijk, gaat het wel heel hard."
Om de verdere groei van Defensie mogelijk te maken, is het programma Ruimte voor Defensie opgezet. "Het slaat aan", zegt Tuinman. "Ik word platgebeld en krijg berichten via de socials. Er zijn twee groepen: jonge mensen die aan de slag willen, en oudere mensen die vroeger dienstplichtig waren of bij de krijgsmacht zaten, en zeggen: 'Ik wil terug, ik wil de jonge generatie opleiden, trainen en helpen ons allemaal sterker te maken'."
Kazerne in Budel
Toch moeten er nog extra locaties worden gevonden om al deze mensen te huisvesten en op te leiden. Mogelijk wordt daarvoor de Nassau-Dietzkazerne in Budel gebruikt, waar nu een asielzoekerscentrum is gevestigd. "We zijn daarover in goed overleg met minister Faber", zegt Tuinman. "Voorlopig heb ik het nog niet nodig, maar het moge duidelijk zijn: als we echt stappen willen zetten om te beschermen wat ons dierbaar is, dan is meer ruimte noodzakelijk."