Nieuwe DNA-technieken moet recherchewerk eenvoudiger maken: ‘Je weet gelijk of het menselijk is’
Voor rechercheurs is het meestal niet mogelijk om met zekerheid gedetailleerde DNA-sporen vast te stellen op een plaats delict. Als het aan lector aan de politieacademie Jaap Knotter ligt komt daar verandering in. Hij legt uit hoe nieuwe DNA-technieken recherchewerk eenvoudiger maakt. "We ontwikkelen een test om ter plaatse te bepalen of in een veiliggesteld monster DNA aanwezig is", zegt hij in de podcast Het Misdaadbureau van Omroep WNL.
Voor rechercheurs is het nu nog vaak gissen als ze op een plaats delict arriveren. "Je vermoedt iets, stuurt dat op en daar krijgt een rechercheur hopelijk resultaat van", schetst Knotter een veelvoorkomend scenario.
Om deze keuze eenvoudiger te maken en dat onderzoekers zeker weten dat er relevant materiaal wordt opgestuurd, hoopt hij deze DNA-technieken te ontwikkelen. "In eerder onderzoek hebben we ontdekt dat dit technisch gezien mogelijk is. Nu moeten we kijken of we dit real time op de plaats delict kunnen realiseren."
Volgens Knotter kunnen hierdoor cold cases opgelost worden. "In het scenario dat het stoffelijk overschot is begraven of verstopt en we vinden resten van een stoffelijk overschot, weet je direct of het materiaal menselijk en belangrijk is. Je bent veel eerder in staat om prioriteiten te kunnen stellen en om maatregelen te nemen."
Ontvang je al onze gratis nieuwsbrief? Meld je hier aan en mis niets van WNL!”
High tech drone
Om deze resten eenvoudiger te kunnen vinden, is Knotter met zijn team ook bezig met het ontwikkelen van een high tech drone. De drone is uitgerust met verschillende sensoren die niet alleen optisch kunnen kijken met camera's, "maar je kan ook in de grond kijken".
Deze grondradar en hyperspectrale camera zorgt ervoor dat een stoffelijk overschot onder de grond eenvoudiger te vinden is. Knotter legt uit: "Als een stoffelijk overschot begraven is, ontbindt het lichaam. De vegetatie die erboven groeit, de plantjes, nemen die extra voedingsbron op. Dat vestigt zich in de celstructuur."
Op deze manier kun je met een hyperspectrale camera zien of een plant een extra voedingsbodem heeft, omdat deze plant een andere opbouw qua cellen heeft dan een plant die een meter verderop staat, aldus Knotter. "Dat kan een aanwijzing zijn dat daar een stoffelijk overschot begraven ligt."
Grondradar
Dat is niet per definitie een menselijk overschot. "Het kan ook een dier zijn die daar overleden is. Dat is een eerste aanwijzing die we onderzoeken." De grondradar kijkt daarna in de grond naar verstoringen. "Als een lichaam begraven is, is op die plek gegraven, wat de aardlagen verstoort. Dat kan ook een aanwijzing zijn."
Door middel van deze technieken zijn er jaren na een verdwijning nog sporen te traceren. "Het zijn technieken die in de archeologie al gemeengoed zijn", vertelt Knotter. Hij onderstreept het belang van het gebruik van deze technologie voor forensisch onderzoek. "Je contamineert of verstoort de plaats delict niet. Wij vliegen eroverheen."