De kilometertax komt eraan, maar kan nadelig uitpakken voor de regio
In het regeerakkoord is afgesproken dat autobezitters vanaf 2030 gaan betalen per kilometer, maar afhankelijk van de variant die wordt gekozen kleven er veel praktische bezwaren aan. Dat blijkt uit onderzoeken die zijn gedaan in opdracht van het kabinet. Het kabinet is er nog niet over uit welke variant het gaat worden.
Het systeem dreigt vooral ten koste te gaan van mensen met een laag inkomen, luidt de kritiek. De verwachting is dat het tarief per kilometer tussen de 7 en 8 eurocent komt te liggen. Hoeveel de kosten voor huishoudens verschillen, hangt ook af van de verschillende varianten, evenals het rijgedrag van het huishouden. Bij de meeste varianten hoeven huishoudens gemiddeld iets minder autobelasting te betalen. Bij de variant waarbij de nadruk ligt op CO2-vermindering gaan de belastinguitgaven iets omhoog.
Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, heeft daarnaast zorgen over de regio. "In de Randstad woon je op een kluitje bij elkaar en heb je veel voorzieningen. In de regio moet je al snel de auto pakken om ergens te komen", aldus Heijnen in Goedemorgen Nederland op NPO 1. De staatssecretaris wil verder voorkomen dat de kilometerheffing mensen gaat beperken in hun mobiliteit. "Dan heb je het ook over de baankansen van mensen die dan verkleind worden."
Tegenstrijdig
Het kabinet wil met het rekeningrijden de CO2-uitstoot door het verkeer verminderen, maar tegelijkertijd de belastinginkomsten op peil houden. Die twee doelen zijn enigszins met elkaar in tegenspraak, schrijven de onderzoekers. Als mensen massaal overstappen op een elektrische auto, dan gaan de belastinginkomsten omlaag.
Later dit jaar moet een politiek besluit vallen over hoe rekeningrijden wordt ingevoerd. Dit moet vanaf 2030 gebeuren. Het kan overigens zo zijn dat alsnog voor een andere variant wordt gekozen dan in de onderzoeken doorgerekend, omdat dit afhankelijk is van de politieke sturing.