Een volle boodschappenmand is nog altijd peperduur, ondanks een lager inflatiecijfer. Volgens Dirk-topman Dirk Huizing zal dat pas in de tweede helft van dit jaar terug te zien zijn in de prijzen in de supermarkt.

Volgens de laatste raming van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de inflatie de afgelopen maand gedaald tot 7,6 procent. Toch blijven producten in de supermarkt erg prijzig. "Helaas zien wij dat bepaalde prijzen bij ons nog steeds worden doorgevoerd", zegt Huizing bij Goedemorgen Nederland op NPO 1.

'Helaas ontkomen wij er ook niet aan'

De supermarkttopman is hierover in gesprek met telers, boeren en producenten. Huizing vindt dat die partijen ook een eerlijke prijs verdienen. Soms valt die prijs genoodzaakt hoog uit. "Wij proberen die prijs dan zoveel mogelijk zelf te absorberen door de kosten laag te houden, maar helaas ontkomen wij er ook niet aan om in enkele gevallen die prijsverhogingen door te voeren."

Huizing vindt het lastig om in te schatten hoe lang het nog gaat duren dat de prijzen weer dalen in de supermarkt. "Het zal niet eerder dan de tweede helft van dit jaar zijn."

'Tweede-orde effecten'

Econoom Corné van Zeijl kan het verklaren dat de prijzen in de supermarkt nog altijd hoog liggen. Hij spreekt over "tweede-orde effecten". Dat wil zeggen dat wereldwijd de voedselprijzen weliswaar iets dalen, maar dat tegelijkertijd een chauffeur - die producten van A naar B brengt - loonsverhoging wil.

Daarnaast wordt verpakkingsmateriaal ook duurder. Dat is goed terug te zien in brood, volgens de econoom. "Graan is maar een heel klein deel in de kosten. Er zijn heel veel kosten eromheen."

Nederlanders hoeven voorlopig nog niet te rekenen op een betaalbaarder boodschappenkarretje. Terwijl in Duitsland de rekening er een stuk aantrekkelijker uitziet. "Zij zijn uitermate efficiënt in het aanbieden via Lidls en Aldi's. Dat zit in hun systeem", verklaart Van Zeijl. "Wij zijn nu eenmaal bereid om meer te betalen voor iets luxere supermarkten."