Ontwikkelaars vaccin: ‘Terugkeer naar normaal leven pas eind zomer mogelijk’
Het vaccin wordt door velen gezien als de heilige graal in de oplossing van de coronacrisis. Maar als we in januari beginnen met vaccineren, moeten we alsnog even geduld hebben. Het zal nog een tijdje duren voordat het leven enigszins terug kan keren naar normaal, zo zegt het onderzoekersechtpaar achter het BioNTech/Pfizer-vaccin.
"Pas als zestig tot tachtig procent van de bevolking gevaccineerd, aan het eind van de zomer, begin herfst, is de terugkeer naar een min of meer normaal leven mogelijk", zegt ontwikkelaar van het vaccin Ugur Sahin in De Telegraaf. "Het virus blijft de komende tien jaar onder ons. We zullen steeds opnieuw met kleinere uitbraken te maken hebben, maar zonder lockdowns."
Het Europese EMA-agentschap in Amsterdam en de Europese Commissie keurde het BioNTech/Pfizer-vaccin maandag goed. Een hoopgevend signaal. De Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Israël zijn al begonnen met vaccineren, en de komende vijf dagen wordt het vaccin gelijktijdig aan alle EU-landen geleverd. Duitsland begint dan onmiddellijk met vaccineren, Nederland start op 8 januari. Het effect van die vaccinaties zal pas over "dik drie maanden" zichtbaar zijn, zegt Sahin.
'Als je terugkijkt is het natuurlijk razendsnel'
Staatssecretaris Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) benadrukt dat het aantal besmettingen nog steeds te hoog is. Dat moet flink omlaag voordat er überhaupt naar versoepelingen gekeken kan worden.
"Dat vaccineren gaat wel helpen", zegt hij in Goedemorgen Nederland op NPO 1. "Niet zozeer wie het eerste gevaccineerd wordt, maar inderdaad: heb je die graad van zestig tot tachtig procent bereikt, en wanneer? De operatie die daarvoor bedoeld is, moet zo snel mogelijk tot uitvoering komen", aldus Knops. "En als je achteraf terugkijkt is het natuurlijk razendsnel hoe snel dat vaccin ontwikkeld is. Maar het is helaas nog niet zo dat we kunnen zeggen: we gaan terug naar normaal."
LEES OOK: Coronamutant gevonden bij twee mensen in Nederland, ‘hardere ingrepen niet noodzakelijk’