‘Relatie tussen Joden en het koningshuis bekoelde na de Tweede Wereldoorlog’
De Oranjes waren honderden jaren bijzonder populair in de Joodse gemeenschap: Joodse Nederlanders en immigranten vervulden belangrijke functies aan het hof waardoor vaak vriendschappen ontstonden. Na de oorlog bekoelden de relaties echter. Een tentoonstelling in het Joods Historisch Museum te Amsterdam vertelt hoe de relatie zich ontwikkelde over de loop van de afgelopen vierhonderd jaar.
Willem Alexander opende vandaag de expositie, ter gelegenheid waarvan ook het boek Joden en het Huis van Oranje is verschenen van de hand van Julie-Marthe Cohen en Bart Wallet.
Volgens Het Parool ontstond de relatie begin 17e eeuw toen rijke Portugese Joden zich in de Republiek vestigden. Zij traden vaak op als bankiers van stadhouders die geld nodig hadden om bijvoorbeeld militaire expedities te financieren.
Uit dit bescheiden begin ontsprongen nauwe banden die hun uiting kenden in allerhande objecten die momenteel in Amsterdam tentoongesteld worden. Zo vervaardigde een Joodse diamantair als huldeblijk het huwelijksgeschenk van Willem III aan Emma: een met edelstenen belegde hanger waarop de koning is te zien.
Na de oorlog kwam tijdelijk een einde aan de vriendschap. "De Joden vinden dat ze in de oorlog niet goed zijn beschermd door het koningshuis. Wilhelmina sprak voor Radio Oranje nauwelijks over de Jodenvervolging", zo vertelt de conservator van het Joods Historisch Museum aan Het Parool.
"Beatrix maakte dit goed door in haar toespraak in de Knesset in Israël in 1995 wel de Holocaust te noemen. Zij zei daarin dat de Nederlandse bevolking niet had kunnen voorkomen dat de Joden werden vermoord. Het was een handreiking aan de Joodse gemeenschap. Ze stond er als koningin van de Nederlandse bevolking."