Minder jongeren naar bureau Halt
Er zijn in 2016 minder jongeren naar bureau Halt gestuurd dan in 2012. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Een Halt-straf is een maatregel die ervoor zorgt dat jongeren na het plegen van lichte criminaliteit niet direct met justitie in aanraking komen, maar wel geconfronteerd worden met de gevolgen van hun daden. Vorig jaar werden in totaal 15.600 jongeren naar Halt gestuurd. In 2012 was dat nog 17,5 duizend.
Volgens het CBS is 1,3 procent van alle Nederlandse jongeren vorig jaar in aanraking gekomen met Halt. De jongeren worden vooral verdacht van vermogensmisdrijven (diefstal) en spijbelen.
Wie (en waarom) gaan er naar bureau Halt?
De grootste groep Halt-bezoekers zijn jongens. Voor elke drie jongens die naar Halt gaan, is er één meisje die een straf moet ondergaan. Verder komen relatief gezien de meeste Halt-jongeren van de Antillen: 3,1 procent. Opvallend is dat hun aandeel is gestegen ten opzichte van 2010, terwijl alle andere groepen zijn gedaald. De daling was het sterkst onder jongeren met een Marokkaanse achtergrond.
Jongeren kunnen voor zowel overtredingen als misdrijven naar Halt gestuurd worden. Vorig jaar werd 57 procent van de jongeren doorverwezen vanwege een overtreding, 43 procent vanwege een misdrijf. De meeste jongeren werden doorverwezen vanwege een vermogensdelict, zoals het verwisselen van prijskaartjes en winkeldiefstal.
Een Halt-straf bestaat uit meerdere onderdelen. Zo moet de jongere in gesprek met zijn ouders en een Halt-medewerker. Ook moet excuses worden aangeboden en eventuele schade worden vergoed. Tenslotte bestaat de Halt-straf uit een werk- of leeropdracht, waarin de gestrafte jongere bewust moet worden van zijn gedrag. Ze moeten zich bijvoorbeeld verdiepen in de gevolgen van winkeldiefstal als ze daarvoor zijn opgepakt. Of ze krijgen een leeropdracht over agressie of groepsdruk.